Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1910 ontworpen in opdracht van R. Van Hamme, die toen in de Boulevard Zoologique 59 in Gent woonde. In het bouwdossier wordt geen architect of aannemer vermeld.

De woning behoort tot de oorspronkelijke indrukwekkende vroeg-20ste-eeuwse bebouwing, die langs het Muinkpark in de periode 1907-1915 tot stand kwam. Terwijl verschillende rijwoningen in de straat in baksteenbouw werden opgebouwd en opvallen door hun materiaalgebruik en decoratieve afwerking, sluit dit burgerhuis net zoals de naastliggende woning op nummer 361 nog volledig aan bij het neoclassicisme van de late 19de eeuw.

De rijwoning is twee traveeën breed en drie bouwlagen hoog boven een souterrain en onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel wordt horizontaal belijnd door imitatiebanden, een hardstenen plint, hardstenen doorgetrokken onderdorpels en een houten kroonlijst met tandlijst.

De gevel is ingedeeld in een smalle deurtravee en een bredere venstertravee. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig en hebben een geprofileerde omlijsting. Al het houten schrijnwerk is origineel, waarbij ook heel wat van het historisch glas bewaard gebleven is.

In de plint is een souterrainvenster uitgewerkt, met daarin een drielicht. Daarboven een deurvenster, afgeschermd met een smeedijzeren balustrade en geflankeerd door gecanneleerde stijlen. Het T-raam heeft een gebogen kalf en een opgekleefde recente roedeverdeling. De voordeur heeft een vast bovenlicht en een smeedijzeren rooster schermt de centrale beglazing af. De bovenverdiepingen zijn identiek uitgewerkt, waarbij een houten erker in de linkertravee doorloopt over de twee verdiepingen. Onderaan steunt deze op een hardstenen plaat met gecanneleerde consoles. Per verdieping is hier telkens een drielicht met vaste bovenlichten aanwezig. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren wordt de erker telkens bekroond met een geprofileerde kroonlijst op modillons. In de rechtertravee is per verdieping een venster met T-raam uitgewerkt. Op de originele plannen was een balkon met smeedijzeren balustrade voorzien bovenop de erker van de verdieping. Ook was voorzien dat de T-ramen op de verdiepingen een getoogd kalf zouden hebben.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal vanwaar korte steektrappen zowel naar het souterrain als naar de bel-etage leiden. De linkerzijde van het souterrain wordt ingenomen door een eetplaats langs de straatzijde die in verbinding staat met een keuken die uitgeeft op de achterliggende tuin. Naast de keuken is een wijnkelder ingericht, waarachter zich een smallere aanbouw bevindt waar een kelderruimte voorzien is. Op de bel-etage staan twee salons aan de linkerzijde met elkaar in verbinding. De gehele rechterzijde wordt ingenomen door de traphal, waarachter zich in de aanbouw een spreekkamer en toilet bevinden. Van de bovenliggende verdieping zijn geen bouwplannen beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat hier de slaapkamers ingericht zijn.

Nummers 349-351, 357-363, 373-375. Rijhuizen van voornamelijk twee traveeën en drie bouwlagen uit het begin van de 20ste eeuw. Nummer 351 van 1910. Nummer 363 met gevelsteen "J. V.d. Hende - bouwmeester - 1912 - Gent" (confer bouwaanvragen). Lijstgevels met gevelbepleistering (nummer 349, 359, 361, 363) of parement van geglazuurde baksteen (nummer 349, 357, 363) met een smalle deurtravee en een bredere travee met erker. Terwijl de bepleisterde gevels vooral neoclassicistisch geïnspireerd zijn, vertonen de andere gevels art-nouveaukenmerken in de rondboogvormige muuropeningen en faiencetegeltableaus.