Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1910 ontworpen in opdracht van Albert Vanderhaeghen-De Vos, die toen in de Statiestraat 40 in Gent woonde. In het bouwdossier wordt geen architect of aannemer vermeld.
De woning behoort tot de oorspronkelijke indrukwekkende vroeg-20ste-eeuwse bebouwing, die langs het Muinkpark in de periode 1907-1915 tot stand kwam. Terwijl verschillende rijwoningen in de straat in baksteenbouw werden opgebouwd en opvallen door hun materiaalgebruik en decoratieve afwerking, sluit dit burgerhuis net zoals de naastliggende woning op nummer 359 nog volledig aan bij het neoclassicisme van de late 19de eeuw.
De rijwoning is twee traveeën breed en drie bouwlagen hoog boven een souterrain en onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel staat op een hardstenen plint en is bovenaan afgelijnd met een houten kroonlijst op sierklossen en tandlijst. De gevel is ingedeeld in een smalle deurtravee aan de linkerzijde en een risaliterende bredere venstertravee rechts daarvan. De gevel wordt horizontaal belijnd door de hardstenen plint, de imitatievoegen op de begane grond, de hardstenen druiplijst en op de verdiepingen de onderling verbonden onder-, tussen- en bovendorpels.
Alle gevelopeningen zijn rechthoekig en bevatten het originele houten vensterschrijnwerk. In de plint is een souterrainvenster uitgewerkt met enkelvoudig raam. Daarboven verlichten drie gekoppelde guillotineramen boven een hardstenen cordon de bel-etage. In de opvallend hoge deuropening is een metalen beglaasde deur geplaatst, welk vermoedelijk origineel niet bij de gevel hoort. Naast de deuropening is een brievengleuf en voetschraper uitgewerkt in de plint. De bovenverdiepingen zijn identiek uitgewerkt, waarbij een houten erker met afgeschuinde zijkanten in de rechtertravee doorloopt over de twee verdiepingen. Onderaan steunt deze op een hardstenen plaat die over de gehele gevelbreedte als geprofileerde druiplijst doorloopt, ondersteund door voluutconsoles. Op de eerste verdieping is langs de voorzijde van de erker een dubbele houten vensterdeur met smeedijzeren balustrade aanwezig, in de schuine zijden geflankeerd door enkelvoudige ramen met vast bovenlicht. Op de tweede verdieping is dit een tweelicht. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren wordt de erker telkens bekroond met een geprofileerde kroonlijst op langwerpige modillons. Op de originele plannen was een balkon met balustrade voorzien boven de erker van de eerste verdieping. In de linkertravee is per verdieping een venster met T-raam uitgewerkt, telkens bekroond met een geprofileerde kroonlijst op twee langwerpige modillons.
De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur bereikt men de statige inkomhal, waarin zich achteraan de trap bevindt. Achter de traphal bevinden zich nog een toilet en een spreekplaats. Op de bel-etage staat de salon aan de straatkant in verbinding met de eetkamer die uitgeeft op het terras. Op de bovenverdiepingen zijn waarschijnlijk de slaapkamers en sanitair ingericht. Op het souterrain is langs de tuinzijde de keuken ingericht en langs de straatzijde de eetplaats voor het personeel.
Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Caluwé C. & Janssens K. 2019: Neoclassicistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/362029 (geraadpleegd op ).
Nummers 349-351, 357-363, 373-375. Rijhuizen van voornamelijk twee traveeën en drie bouwlagen uit het begin van de 20ste eeuw. Nummer 351 van 1910. Nummer 363 met gevelsteen "J. V.d. Hende - bouwmeester - 1912 - Gent" (confer bouwaanvragen). Lijstgevels met gevelbepleistering (nummer 349, 359, 361, 363) of parement van geglazuurde baksteen (nummer 349, 357, 363) met een smalle deurtravee en een bredere travee met erker. Terwijl de bepleisterde gevels vooral neoclassicistisch geïnspireerd zijn, vertonen de andere gevels art-nouveaukenmerken in de rondboogvormige muuropeningen en faiencetegeltableaus.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1978: Neoclassicistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313803 (geraadpleegd op ).