Dit ensemble van twee burgerhuizen werd in 1858 ontworpen in neoclassicisme en volgens het kadaster in 1861 gebouwd. De opdrachtgever was “ondernemer van openbare werken”, Camille Francies Vanderstraeten-Theunissen, die instond voor de bouw van meerdere woningen in de wijk, zoals de woningen in de Hofstraat 12 en 16 en de woning in de Muinkkaai 12. Zijn ontwerpen in de Muinkkaai worden gekenmerkt door fraai gedecoreerde sluitstenen en detaillering in de casementen.
Deze straatwand wordt gekenmerkt door een vrij homogene bebouwing van overwegend neoclassicistische rijwoningen, allen met gelijkaardige kroonlijsthoogte. Beide woningen sluiten qua materiaalgebruik, stijl en volume aan bij het straatbeeld.
Het ensemble bestaat uit twee grotendeels identieke rijwoningen met drie bouwlagen onder een zadeldak met pannen en de nok parallel aan de straat. Bij de rechterwoning zijn verschillende recente dakkapellen toegevoegd. De bepleisterde en geschilderde lijstgevels staan op een gecementeerde plint en zijn bovenaan afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst op een tandlijst en klossen. De gevels worden horizontaal geaccentueerd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping, geprofileerde waterlijsten en hardstenen cordons op de bovenverdiepingen. De linkerwoning met bewaard houten schrijnwerk is ingedeeld in drie traveeën en de rechterwoning met recent schrijnwerk in vier traveeën. De traveeën zijn identiek uitgewerkt, met uitzondering van de poorttravee aan de rechterzijde van het ensemble die breder is. Alle gevelopeningen zijn per verdieping identiek vormgegeven. Met uitzondering van de steekboogvensters van het souterrain zijn gevelopeningen rechthoekig met afgeronde bovenhoeken. In de linkertravee van het ensemble is een houten voordeur bovenop drie treden uitgewerkt onder een bovenlicht met roedeverdeling en reliëfglas. De toegangspoort van de rechtse woning met vleugeldeur en bovenlicht bevindt zich in de bredere rechter travee naast een gietijzeren voetschraper. De gelijkvloerse vensters bevatten T-ramen bovenop een hardstenen vensterdorpel die langs beide uiteinden door gedecoreerde consoles ondersteund wordt.
De vensters op de begane grond hebben T-ramen met reliëfglas en roedeverdeling in het bovenlicht. Deze zijn allen versierd met een geprofileerde omlijsting die per verdieping licht van elkaar verschilt, maar met identieke sluitsteen met schelpmotief en guirlande. De vensters van de tweede verdieping zijn telkens zowel in de borstwering als bovenaan versierd met een casement, met uitzondering van de drie centrale vensters van het ensemble, welke een doorlopend fries met aaneengeschakelde schijfmotieven in de borstwering hebben.
Op de bouwplannen is te zien dat het gevelontwerp zeven identieke traveeën voorzag, waarbij de nadruk zou gelegd worden op de drie centrale traveeën die als risaliet uitgewerkt waren. Ook zijn de originele plannen in spiegelbeeld opgetekend. Verder is er geen planmateriaal beschikbaar van de interieurindeling.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling IV (Gent), 1861/27.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1858/8319.