Dit burgerhuis in een rijkelijk gedecoreerde neoclassicistische stijl werd in 1861 ontworpen in opdracht van de Gentse schilder Ferdinand Van Beerlere-Casier. Van Beerlere-Casier, die toen in Oudburg 35 woonde, had het jaar voordien ook de naastliggende woning op nummer 46 laten bouwen in een soberdere stijl. Het perceel van de woning liep oorspronkelijk door tot in de Hertstraat, waar zich vandaag een naoorlogse nieuwbouwflat bevindt.
Ferdinand-François Van Beerlere-Casier (Gent, 1807-Gent, 1876) was kunstschilder van historische taferelen, landschappen, genrestukken, stillevens, bloemen en portretten. Hij nam deel aan verschillende Gentse kunstsalons en was vice-directeur en secretaris van de schilderklas van de Société royale des Beaux-Arts et de Littérature de Gand (1834-1842). Verder was hij voorzitter van de Kunstgenootschap, en maakte hij deel uit van de commissie van La Société pour l’Encouragement des Beaux Arts dans la ville de Gand.
Gezien de ligging op de oostelijke oever van de Muinkschelde, is de straat slechts langs één zijde bebouwd. Deze straatwand wordt gekenmerkt door een heterogene aaneengesloten bebouwing van overwegend neoclassicistische rijwoningen, allen met gelijkaardige kroonlijsthoogte en bepleisterde gevelvlakken. Nummer 45 past daarom qua materialiteit, stijl en volumetrie goed in het straatbeeld.
De rijwoning telt vier gelijke traveeën en drie bouwlagen boven een souterrain, onder een pannen zadeldak met de nok parallel met de straat. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel staat op een hoge geschilderde plint en wordt beëindigd door een klassiek hoofdgestel. Dit laatste bestaat uit een fraaie houten geprofileerde kroonlijst met tandlijst op gedecoreerde consoles met vrouwenhoofd, waartussen casementen. Horizontale accenten worden gelegd door hardstenen cordonvormende lekdrempels, geprofileerde waterlijsten en schijnvoegen op de gelijkvloerse verdieping. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig en gevat in een geprofileerde omlijsting met een gedecoreerde sluitsteen. In de linkertravee is de voordeur bereikbaar via twee hardstenen trappen naast een gietijzeren voetschraper. In de plint zijn drie identieke keldervensters uitgewerkt, omlijst met hardstenen banden en afgeschermd met dievenijzers. De gelijkvloerse lekdrempels worden aan beide uiteinden telkens ondersteund door een gedecoreerde console. De borstweringen op de bovenverdiepingen zijn versierd met spiegels, gedecoreerd met stafwerk, oren, neuten en guttae. Al het schrijnwerk is recent, naar historisch model vormgegeven.
Van de interieurindeling is geen planmateriaal beschikbaar.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1861/9578.
- VAN LOOCKE A.-S. 2015: La Société royale pour l’Encouragement des Beaux Arts dans la ville de Gand en de Gentse Salons (1853-1913), onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen, 32.