Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1868 gebouwd in opdracht van Frans Marie Bekaert, die volgens het kadaster “kondukteur der Bruggen en Wegen” van beroep was. In het stadsarchief is geen bouwdossier aanwezig van het pand, maar gezien de vele gelijkenissen met het aanpalende nummer 48 kan gesteld worden dat beide woningen samen zijn ontworpen. Het perceel van de woning liep oorspronkelijk door tot in de Hertstraat, waar zich vandaag nog een verbouwde aanhorigheid bevindt.
Gezien de ligging op de oostelijke oever van de Muinkschelde, is de straat slechts langs één zijde bebouwd. Deze straatwand wordt gekenmerkt door een vrij homogene bebouwing van overwegend bepleisterde neoclassicistische rijwoningen, allen met gelijkaardige kroonlijsthoogte. Nummer 49 past enerzijds qua materiaalgebruik, volumetrie en stijl goed in het straatbeeld, en is qua vormgeving opmerkelijk gelijkaardig aan de woning aan de linkerzijde.
De rijwoning telt drie bouwlagen boven een souterrain, onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel heeft een gecementeerde plint en wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op klossen die doorloopt over nummer 48. Het gevelvlak is ingedeeld in drie gelijke traveeën met per verdieping identieke rechthoekige gevelopeningen met afgeronde bovenhoeken. Horizontale accenten worden gelegd door schijnvoegen op de gelijkvloerse verdieping die uitwaaieren boven de gevelopeningen, hardstenen cordonvormende lekdrempels en geprofileerde waterlijsten. Al deze elementen lopen ononderbroken door over de gevel van nummer 48. In de linkertravee leiden drie hardstenen treden naar een houten deur onder een bovenlicht, met een gietijzeren voetschraper in de plint. Rechts daarvan zijn in de plint twee keldervensters met diefijzers uitgewerkt. Daarboven verlichten twee vensters de gelijkvloerse verdieping. De vensters op de bovenverdiepingen hebben een geprofileerde omlijsting, centraal onderbroken door een gedecoreerde sluitsteen. Ter hoogte van de centrale travee is op de eerste verdieping een balkon op voluutconsoles uitgewerkt. Dit balkon wordt afgeschermd door een smeedijzeren balustrade en is toegankelijk via een deurvenster. Al het schrijnwerk werd vernieuwd naar historisch model.
Van de interieurindeling zijn geen bouwplannen beschikbaar.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling IV (Gent), 1868/23.