Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1912 ontworpen in opdracht van Lodewijk Vervynck, die toen in de Stropstraat 119 woonde. Het is een representatief en relatief goed bewaard voorbeeld van de basisbebouwing in de Tijgerstraat, bestaande uit bescheiden burgerhuizen met eenvoudige lijstgevels. Deze woning sluit aan bij de conventionele, bepleisterde gevels in de straat, die teruggrijpen naar de doorsnee neoclassicistische bouwstijl die de 19de-eeuwse burgerhuizen in Gent typeerden.

De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel staat op een hardstenen plint en wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op tandlijst en gedecoreerde modillons. Horizontale accenten worden gelegd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping die uitwaaieren boven de getoogde gevelopeningen, hardstenen cordons en geprofileerde waterlijsten. De vensters van de verdiepingen zijn rechthoekig en met een geprofileerde omlijsting versierd, de nadruk wordt gelegd op de vensterdeur met balkon en hoofdgestel.

Op de gelijkvloerse verdieping, rechts een deur met hardstenen trede en een voetschraper in de plint. Links daarvan zit een venster boven een hardstenen lekdrempel. Op de eerste verdieping wordt een vensterdeur onder een fries van schijfmotieven en een geprofileerde waterlijst op gedecoreerde modillons afgeschermd door een gebombeerde smeedijzeren balustrade. Deze bekroning werd op de bouwplannen niet voorzien. In de rechtertravee is een venster in de borstwering versierd met een casement tussen pseudo-postamenten. De tweede verdieping is opengewerkt met twee identieke vensters, in de borstwering versierd met spiegels. Al het schrijnwerk werd vernieuwd.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee, daarmee aansluitend bij de conventionele gevel. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. De brede venstertravee wordt ingenomen door een voor- en een achterkamer, vermoedelijk een salon en een eetkamer. Achter de traphal is naast de koer een smallere aanbouw aanwezig waarin vermoedelijk onder andere een keuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers bevinden.