Dit burgerhuis met rode bakstenen gevel en met verwerking van keramische tegeltableaus in de gevel werd in 1911 ontworpen op vraag van S. De Kneef-Van der Cruyssen, die toen in de Oudburg 33 woonde.
Dit burgerhuis is representatief voor de bebouwing in de Tijgerstraat, waar de meeste voorgevels aanleunen bij de nieuwe stijlrichting uit het begin van de 20ste eeuw. De gevel sluit met haar kleurrijk baksteenparement en gebruik van tegelpanelen aan bij de modernere, op de nieuwe stijl geïnspireerde ontwerpen van bijvoorbeeld Edmond Maes (nummer 35 en 37).
De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel op hardstenen plint is opgebouwd uit een helrood baksteenparement op blauwe hardstenen plint en met eenvoudige kroonlijst. Het parement wordt voor rollagen en sierbanden verlevendigd met witte geglazuurde bakstenen. Segmentbogige en rondbogige muuropeningen waarin al het originele houten schrijnwerk op de verdiepingen is behouden, deels met aanpassing van de beglazing. In de linkertravee betreft dit T-ramen op de verdiepingen, bij de rechtertravee zijn dit enkelvoudige ramen, alle met roedeverdeling en gekleurde beglazing in het bovenlicht.
Nadruk op de brede venstertravee links, die risaliterend is uitgewerkt. Volgens de bouwplannen was voorzien dat deze ter hoogte van de kroonlijst zou afgewerkt worden met een gebogen pseudo-fronton. Onderaan deze travee verlicht een vermoedelijk vernieuwd guillotineraam boven een rechthoekig keldergat de gelijkvloerse verdieping. De overgang met de bovenverdiepingen wordt gemarkeerd door een doorgetrokken hardstenen lekdrempel. Daarboven wordt de venstertravee geaccentueerd door deze over beide verdiepingen te flankeren door lisenen die bovenaan met een getoogde boog verbonden zijn. Binnen dit gevelvlak is per verdieping een rondboogvenster aanwezig, waarbij deze op de eerste verdieping een vensterdeur betreft die uitgeeft op een balkon met gebombeerde balustrade en de borstwering van het venster daarboven versierd is met een keramisch tegeltableau.
Aan de rechterzijde geven twee hardstenen treden naast een verdwenen voetschraper in de plint toegang tot een houten deur met deurroosters en bovenlicht. Daarnaast In de rechtertravee is per verdieping een getoogd venster met enkelvoudig raam onder bovenlicht aanwezig, waarbij de borstwering op de eerste verdieping versierd is met geglazuurde bakstenen en deze op de tweede verdieping met een keramisch tegeltableau.
De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. De brede linkertravee wordt ingenomen door een salon langs de straatzijde die in verbinding staat met de eetplaats die uitgeeft op een veranda. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, bijkeuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers bevinden. Verder is de woning onderkelderd.
Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Caluwé C. & Janssens K. 2019: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/362124 (geraadpleegd op ).
Nummers 1, 3-5, 19, 20, 33, 35, 37. Bakstenen enkelhuizen gemarkeerd door een breed zijrisaliet begrensd door kolossale pilasters die onder de kroonlijst door een of verschillende boogjes verbonden zijn (nummers 3-5, 33, 37 naar ontwerp van architect Edmond Maes, 1912). Bij nummer 1 eindigen de pilasters boven de bel-etage op gesculpteerde topstukken; bij nummer 35 zijn de vensters gevat in een vernauwende korfboognis waarbij de borstweringen en boogvelden opgevuld zijn met tegels in vlechtbandmotief. De bel-etage is bovendien vaak geaccentueerd door een erker (nummers 3-5, 19, 20) of ijzeren balkon (nummers 1, 33 en 37). Variërende vensteropeningen, voornamelijk getoogd, rechthoekig met I-balk en korf- of rondboogvormig met tweekleurige aflijning. Tegeltableaus en sgraffitopanelen verrijken de gevels, voornamelijk nummer 33 en 37 (vrouwenhoofdje onder glas).
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1978: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313812 (geraadpleegd op ).