Dit burgerhuis in strakke modernistische stijl met een asymmetrische verdeling van de gevelopeningen werd in 1936 ontworpen door ingenieur-architect August Desmet. De bouwaanvraag werd ingediend door Gaston-Edmond Verpoort, die toen in de Meersstraat 60 woonde.

Het ontwerp van de architect past in het straatbeeld van de Jakob Heremansstraat dat voornamelijk bestaat uit middelhoge aaneengesloten interbellumbebouwing met bakstenen lijstgevels. Met haar strakke modernistische vormentaal is de woning echter één van de meest pure voorbeelden van deze stijl in de straat. Het ontwerp is typerend voor het oeuvre van de architect uit de jaren 1930 en is een mooie getuige van zijn modernistische visie. Een gelijkend ontwerp van de architect bevindt zich in de Doornikstraat 20 in Oudenaarde.

De rijwoning met gewapende betonstructuur telt drie bouwlagen onder een plat dak, waarbij de lijstgevel bovenaan afgedekt is met keramische muurdeksels. Het zeer sober uitgewerkte gevelvlak met uitsluitend rechthoekige gevelopeningen is ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping bekleed met blauwe hardsteenpanelen. Het ontwerpconcept bestaat er in dat alle gevelverhoudingen en openingen het vierkante grid van deze hardsteenpanelen volgen. De bovengevel heeft een bruin baksteenparement. Op de begane grond zit links aansluitend op een keldergat een venster, ingevuld met een raam met driedelig bovenlicht.  Rechts, een opmerkelijke deur, waarbij de verdiepte deur omringd is door een kubusvormig ingedeelde combinatie van boven- en zijlicht. Deze zijn opengewerkt met blauw reliëfglas. Op de eerste verdieping is asymmetrisch in het gevelvlak een venster met achtdelig raam uitgewerkt, onderaan afgeschermd door een sobere smeedijzeren buisbalustrade. Op de bouwplannen was een andere raamindeling voorzien. Op de tweede verdieping is een bandvenster uitgewerkt, ingevuld met een vijfdelig raam. De beglazing in het houten vensterschrijnwerk is aangepast.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met tochtsas en trap. In het ontwerp wordt van de traphal gebruik gemaakt om de trapeziumvorm van het perceel weg te werken zodat de overige ruimtes perfect rechthoekig konden vormgegeven zijn. De linkertravee wordt ingenomen door een zitkamer met parket op betonplaat langs de straatzijde die in verbinding staat met de eetkamer die uitgeeft op een verhoogd terras met tuintrap. Achter de traphal is een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een toilet, de keuken en bijkeuken ingericht zijn. Daarboven zijn een badkamer en linnenkamer via het trapbordes toegankelijk. De bovenverdiepingen hebben een identieke indeling, waarbij de traphal uitgeeft op een gevelbrede slaapkamer langs de straatzijde en een smallere slaapkamer achteraan. Verder is de woning volledig onderkelderd.