Deze meergezinswoning werd in 1936 in modernistische stijl door de Gentse architect Emile De Nil ontworpen en door aannemer Frans De Kegel gebouwd. De opdrachtgever was Leopold Joseph De Cuyper, die toen in de Sint-Jansdreef in Gent woonde. Zowel de naam van de architect, als de aannemer werd in een opschrift op de gevel aangebracht.

Het oeuvre van De Nil bevindt zich vooral in en om Gent. In de jaren 1920 werd zijn stijl nog gekenmerkt door een uitgesproken voorkeur voor de art deco en voor het expressionisme van de Amsterdamse school, maar tijdens de jaren 1930 tonen zijn villa’s meer invloed van het modernisme van W.M. Dudok en de bootstijl. In de jaren 1950 en 1960 bracht hij ook verscheidene flatgebouwen tot stand in Duinbergen en Gent samen met zijn zoon Jean.

De woning sluit qua stijl en materiaalgebruik aan bij de heterogene middelhoge aaneengesloten bakstenen bebouwing van de straat.

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel op hardstenen plint is opgetrokken met zandkleurige baksteen in halfsteens verband waarbij de horizontaliteit benadrukt wordt door brede lintvoegen en witgeschilderde gecementeerde betonnen lateien van de erker boven elke verdieping. De gelijkvloerse verdieping springt licht in onder de uitkragende betonnen latei en wordt links ingevuld door de houten voordeur met geometrisch glas-in-lood bovenop een hardstenen dorpel die doorloopt tot aan een houten drieledige garagepoort, eveneens met smalle verticale stroken in glas-en-lood, aan de rechterzijde. Voordeur en garage worden van elkaar gescheiden door een op de dorpel steunende hardstenen penant. De bovenliggende driezijdige erker is per verdieping identiek vormgegeven en is langs alle zijden opengewerkt en thans ingevuld met vernieuwd vensterschrijnwerk. De vensters worden van elkaar gescheiden door met keramiek beklede geprofileerde tussenstijlen en worden onderaan afgeschermd door een lage smeedijzeren balustrade. Bovenaan wordt de erker afgelijnd door een dakrand in donkere pannen.

De meergezinswoning heeft op de begane grond een garage aan de rechterzijde die achteraan via een trap toegang geeft tot de lagergelegen tuin. De linkerzijde wordt ingenomen door de gemeenschappelijke traphal met bergruimte. De bovenverdiepingen zijn identiek ingedeeld, waarbij per verdieping een éénslaapkamerappartement ingericht is. De traphal verleent toegang tot een kleine vestibule die uitgeeft op de keuken en de woonruimte aan de achterzijde van het gebouw. De woonruimte staat in verbinding met de keuken langs een kleine achterkamer die ook toegang geeft tot het toilet. De slaapkamer bevindt zich langs de straatzijde. Verder is de woning volledig onderkelderd.