Wederopbouwhoeve in regionalistische baksteenarchitectuur uit de jaren 1920. De hoeve is beeldbepalend gelegen op de hoek van de Pont Malletstraat en de Houthemstraat met een monumentale stalvleugel en tabaksast.
Historiek
De wederopbouwhoeve is de opvolger van een hoeve met walgracht die werd verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog. De vooroorlogse hoeve is al rudimentair weergegeven op de Ferrariskaart (1771-1778). Op de Atlas der Buurtwegen (1841) is de hoeve aangeduid als ‘Patyntje’. De hoeve omvatte toen twee gebouwen in L-opstelling en een klein zuidelijk bijgebouw (bakhuis?) binnen trapeziumvormige walgracht. Voor de Eerste Wereldoorlog was de hoeve uitgebreid met een derde vleugel aan de westzijde. Na de Eerste Wereldoorlog werd een nieuwe hoeve gebouwd voor eigenaar Parez – Gouwy. De wederopbouwhoeve werd ingeplant ten noorden van de verwoeste hoeve maar met dezelfde opstelling, namelijk drie gebouwen rond een rechthoekig erf met een open zuidzijde. De kadastrale intekening van de hoeve gebeurde in 1929, wellicht enkele jaren na de werkelijke bouw in de eerste helft van het decennium. De tabaksast werd gebouwd in het begin van de jaren 1940 (kadastrale intekening in 1943).
Beschrijving
De bakstenen hoevegebouwen omvatten een woonhuis aan de noordzijde (Houthemstraat), een schuur aan de westzijde (Pont Malletstraat) en een stalvleugel aan de oostzijde. Centraal op het erf staat een bakstenen tabaksast. De poel achter de hoeve is een overblijfsel van de walgracht van de vooroorlogse hoeve. Het tracé van de walgracht is nog bewaard in de perceelstructuur.
De stalvleugel is een monumentaal volume onder zadeldak (vernieuwde pannen) met dakrand. De twee dakkapellen aan de erfzijde hebben brede puntgevels met laadopeningen. Deur- en vensteropeningen worden overspannen door strekkenlagen. Ook de dorpels van de vensteropeningen zijn in baksteen. De verankerde buitengevels bevatten keramieken verluchtingsbuizen voor de stallen. Tegen de zijgevels van de stalvleugel staan lage bijgebouwen met lessenaarsdaken en vlechtingen in het baksteenmetselwerk.
De schuur onder zadeldak (vernieuwde pannen) met overstek bevat een deels gedichte centrale poort. In de straatgevel zijn drie verluchtingsspleten uitgespaard. Tegen de zuidelijke dwarsgevel staat het lage wagenhuis met wolfsdak.
De bakstenen tabaksast is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en wordt overdekt door een flauw zadeldak (platte pannen). Schoorsteen tegen de oostgevel en centrale schouw met gek en windhaan.
Het woonhuis onder zadeldak met overstek (vernieuwde pannen) heeft volgens traditionele opzet een kelder en opkamer aan de oostzijde. De westgevel en de plint van de voorgevel zijn gecementeerd. In de oostgevel is het verankerde baksteenmetselwerk zichtbaar gelaten.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Heuvelland, 1ste afdeling (Wijtschate), 1929/164, 1943/26.