erfgoedobject

Woning Puystjens

bouwkundig element
ID
307506
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307506

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Puystjens
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Modernistische halfopen bebouwing, ontworpen door de Oostendse architect Marcel Molleman in 1970. Bouwheer Roland Puystjens en zijn vrouw waren ook woonachtig in Oostende en deden aldus beroep op een lokale architect. Het ontwerp getuigt van typische kenmerken van Mollemans architectuur en is representatief voor ontwikkelingen binnen zijn oeuvre. De woning is herkenbaar bewaard.

Situering

Marcel Molleman tekende in april 1970 de plannen voor de woning van de heer en mevrouw Puystjens. Kort daarna werd de bouwaanvraag goedgekeurd. Het ontwerp situeert zich tijdens de hoogtejaren van Mollemans carrière tijdens de jaren 1960 en 1970, toen hij erin slaagde een gerespecteerde architectuurpraktijk uit te bouwen en een grote productie te realiseren, voornamelijk in de omgeving van Oostende. Ook ruimer in West- en Oost-Vlaanderen kwamen er ontwerpen tot stand. In de Gentse omgeving hadden de opdrachtgevers vaak een connectie met Oostende, zoals ook voor de woning Deconynck-Cornelis in Sint-Denijs-Westrem (1975) het geval was.

Mollemans architectuur getuigt van een zoektocht naar een tijdloze en harmonieuze totaalarchitectuur, met inbegrip van detaillering, interieurinrichting en soms zelfs meubilair. Zijn oeuvre onderging een interessante evolutie, waarbij hij elementen overnam van voorgaande realisaties, maar tegelijkertijd vernieuwende elementen integreerde. Zo bouwt het ontwerp van woning Puystjens verder op dat van de woning Vanthomme (Berkenlaan 24 in Oostende, 1964), dat als een voorbeeldontwerp geldt voor de halfopen bebouwingen in zijn oeuvre.

In de woning Vanthomme was de haard al een belangrijke blikvanger in de ruimte en ging een groot deel van de ontwerpaandacht naar de leefkamer. Het was echter pas voor het eerst in de woning Puystjens dat Molleman de haard zo sterk uitwerkte tot een plastisch, sculpturaal element. Door de aanwezigheid van nissen en openingen in het schouwensemble, speelde hij met doorzichten en lichtwerking. Via een grote glaspartij bovenaan de oostelijke zijgevel tot in de daknok, werd een bijzondere lichtinval in de woonkamer gerealiseerd. Dergelijk venster was niet alleen aanwezig bij de woning Vanthomme, maar ook bij de woning Vranken (Lelielaan 4 in Oostende, 1966), de woning Vandewalle (Doornenlaan 16 in Oostende, 1967), en de woning Rouzere (Lelielaan 13 in Oostende, 1967). Molleman had over het algemeen een aandacht voor een spel met openheid en afscherming. Net zoals verticale houten planken een venster in de voorgevel van woning Reyngoudt (Acacialaan 33 in Oostende, 1970) tegen inkijk en zonlicht beschermden, speelde hij ook hiermee in het exterieur en interieur van de woning Puystjens en bij latere ontwerpen.

De woning getuigt daarnaast van algemene aandachtspunten in zijn oeuvre, namelijk een aandacht voor de oriëntatie en de integratie binnen de natuur, een grote openheid in de ruimtewerking, een weloverwogen gebruik van proportieregels, een aandachtige vormgeving met sculpturale details, evenals een streven naar harmonie, evenwicht en functionaliteit. Ook varieerde Molleman slechts beperkt in zijn materiaalkeuzes en liet hij zijn materialen vaak zichtbaar. Hij verkoos baksteen – zeker in de omgeving van Oostende de typische okergele baksteen van de kust –, en combineerde dit afwisselend met hout, beton, eternietpanelen,…

Beschrijving

Woning Puystjens is opgevat als een halfopen bebouwing van twee bouwlagen en een dakverdieping onder een hellend dak. Opvallend is de atypische, dynamische volumewerking en gevelopbouw van de woning. Zo kraagt de bovenverdieping uit ten opzichte van de begane grond en springt het linkerdeel van de straatgevel bijkomend vooruit. Er ontstaat ook een verspringing in de lijn van de daknok (evenwijdig aan de straat), zowel in breedte als in de hoogte. Door het hoger optrekken van het achterste gedeelte van de woning wordt de dynamiek verhoogd en via een hoog geplaatst venster kan de dakverdieping bijkomend worden verlicht. Het achterste dakvlak wordt onderbroken door een bakstenen schouw met een open betonnen bekroning.

De vormgeving wordt versterkt door het materiaalgebruik, dat eveneens de constructieve opbouw vertaalt. Het parement bestaat uit rode baksteen, die volgens de bouwplannen wit geschilderd moest worden maar onbeschilderd bleef. De baksteen contrasteert met een strak horizontaal gevelaccent tussen beide bouwlagen, namelijk een brede band in vlakke beton. De staande band in vlakke eternietplaten ter hoogte van de dakrand lijnt de gevel af. Het geheel wordt verlevendigd door een uitkragende, betonnen waterspuwer in de voor- en achtergevel, die het regenwater via een ketting afleidt in een vierkant bassin. Ten zuiden is een buitentrap voorzien, die leidt tot een bordes, afgeschermd met een vlak betonelement ten noordoosten en leidend naar een dakterras aan de zuidzijde van de bovenverdieping. Het terras wordt afgesloten door een stalen balustrade met een open borstwering in afzelia.

De woning is opengewerkt met grote, verdiepingshoge rechthoekige en bijna vierkante vensters. Opvallend is het venster op de bovenverdieping van de zuidoostelijke zijgevel dat doorloopt tot in de daknok en zo bovenaan een driehoek vormt. Het venster maximaliseert de lichtinval in de woonkamer, die voorzien is van een vide tot het dak. Het venster wordt bovenaan afgeschermd met verticaal geplaatste houten planken. De vensters en de toegangsdeur in de zuidoostelijke zijgevel bewaren het oorspronkelijke houten schrijnwerk met de kenmerkende ventilatieluiken aan weerszijden van de ramen. Molleman paste het principe van transversale verluchting frequent toe en inspireerde zich hierbij op de Afrikaanse praktijk. De garagepoort die zich rechts in de straatgevel bevindt, is wel vernieuwd.

Hoewel Molleman bij een halfopen bebouwing minder mogelijkheden had voor de tuinaanleg, leggen ook bij dit ontwerp diverse elementen een relatie met de buitenruimte. Het dakterras met de buitentrap en de in de voor- en achtergevel aanwezige waterspuwers zijn hier voorbeelden van. De bouwplannen voorzagen eveneens een laag bakstenen afsluitingsmuurtje aan de straat, dat aansluitend bij de woning uitgevoerd zou worden in wit geschilderd baksteenmetselwerk op een betonnen plint en waartegen een naamplaat van de architect zou worden bevestigd. Vermoedelijk werd dit niet uitgevoerd.

In de lijn met het exterieur, is ook het interieur representatief voor Mollemans architectuurtaal. Anno 1999 was het interieurontwerp alleszins nog gaaf bewaard. De toegang mondt volgens de bouwplannen uit in een sas, een typisch element in Mollemans ontwerpen, dat aan beide zijden wordt afgesloten met een gelijkaardige deur. In de hal daarachter is zoals steeds een nis voorzien voor een vestiairekast. Een open bordestrap geeft uit in de hal en er is ook een lokaaltje voor verwarming voorzien. Aan de straatkant bevindt zich een bureau, geflankeerd door de garage, en achterin een afgesloten nachtgedeelte met een toilet, badkamer en drie slaapkamers. Het leefgedeelte situeert zich op de bovenverdieping en mondt uit in een open hal vanaf de trap, met toilet, lavabonis en vestiairekast. De hal staat in een open verbinding tot de woonkamer aan de straatkant. Die woonkamer is voorzien van een sculpturaal uitgewerkte haardwand met strakke, verticaal oplopende nissen en openingen, die de centrale spil vormt van het leefgedeelte. Het situeren van de leefruimtes op de bovenverdieping liet toe het dakvolume maximaal bij de woonkamer te betrekken. Via openingen in de schouwwand worden doorzichten gecreëerd vanuit de mezzanine. Aan de achterzijde geeft de hal uit in een eethoek, die kan afgesloten worden met een schuifwand. Ten westen daarvan bevindt zich de keuken met berging. De eethoek geeft uit op het dakterras aan de zuidzijde. De dakverdieping vormt enkel een mezzanine in het achterste gedeelte van de woning en omvat een slaapkamer, toilet en zolderkamer. De muuropening tussen deze slaapkamer en de vide boven de woonkamer is voorzien van kenmerkende, verticale houten planken, die zowel een doorzicht als een afscherming toelaten.

Het interieur is – net zoals ook voor het exterieur bedoeld was – uitgevoerd met wit geschilderde bakstenen muren. Het haardensemble kreeg een gelijkaardige afwerking, geaccentueerd door aflijnende betonelementen. Hout wordt niet alleen gebruikt voor de afscherming van de bovenverdieping, maar bijvoorbeeld ook voor planchettenplafonds en de vloer van de hal en de woonkamer. De eetkamer daarentegen is voorzien van een vloer in baksteenklinkers. Voor de natte ruimtes werd gekozen voor een functionele betegeling. Daarnaast zijn ook de relatief eenvoudig slaapkamers en badkamer, de kleine garage en functionele keuken typisch voor Molleman.

  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, Litt. N-5-70.
  • DE KOONING M. (red.) 1988: Architectuur als Buur. Panorama van Gent en omstreken 1968-1988, Gent, 111.
  • DESOPPERE V. 1999: Marcel Molleman: realisatie en projecten (1949-1988), onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, inventaris 104P.
  • Mondelinge informatie verkregen van Jean-Marie Molleman (18 mei 2018).

Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Puystjens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307506 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.