is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning De Lodder
Deze vaststelling is geldig sinds
Modernistische woning gebouwd in opdracht van Edward De Lodder en Jeanine Wellems, naar een ontwerp van architect Roger De Winter uit 1956. De rijwoning is representatief voor het oeuvre van De Winter en is herkenbaar bewaard, op een aanpassing van de voorgevel na.
Edward De Lodder en Jeanine Wellems kwamen via hun familie in contact met architect Roger De Winter, nadat ze van de ouders van Jeanine een perceel grond aan de Hendrik I-lei in hun bezit kregen. Aan de hand van bezoeken aan onder meer de woningen Marissens, Spruyt en Delanghe, kregen de opdrachtgevers een beeld van wat De Winter voor ogen had.
Voor de woning van het echtpaar De Lodder nam Roger De Winter quasi letterlijk het grondplan van de woning Delanghe over (Jan Frans Willemsstraat 15, 1955). Beide woningen beschikten immers over eenzelfde perceelbreedte. Daarnaast bood deze aanpak de gelegenheid om het ontwerp verder te perfectioneren. Woning Delanghe was voornamelijk op het vlak van planindeling en ruimtewerking een belangrijk en invloedrijk ontwerp binnen het oeuvre van De Winter. Hij was erin geslaagd een uitzonderlijke woonkwaliteit te realiseren op basis van een systeem met halve niveaus. Dit systeem werkte hij uit op basis van elementen uit eerdere ontwerpen, namelijk de splitlevel in de leefruimte van woning Robberechts uit 1953 (Stationlei 54) en de centrale trappenpartij in woning Spruyt uit 1954 (Jan Blockxstraat 32). Deze invloeden zouden bepalend zijn voor de open, vloeiende ruimtewerking en doorzichten in woning De Lodder.
Het ontwerp werd gerealiseerd onder leiding van aannemer Paul Bladt. Tegen het einde van 1956 was de ruwbouw van de woning voltooid, zodat het echtpaar er het jaar nadien hun intrek kon nemen. De woning was opgevat als een totaalontwerp, waarbij De Winter ook aandacht had voor de kleurstelling en voor het ontwerp van meubilair. De sterk vereenvoudigde meubelontwerpen voor deze woning kwamen tot stand in samenwerking met meubelmaker Jean Batenburg. Voor de kenmerkende stalen ramen werkte De Winter voor het eerst samen met een nieuwe constructeur, die helaas minder kwalitatief schrijnwerk afleverde. Hierdoor werd de opvallende vensterpartij in de voorgevel, die verlevendigd werd door een houten afwerking, al in 1986 vervangen door nieuw aluminium schrijnwerk. Voor het overige bleef de woning zowel qua exterieur als interieur herkenbaar bewaard en bleef ze tot voor kort bewoond door de oorspronkelijke eigenaars. De huidige eigenaar plant een restauratie van de vensterpartij in de voorgevel naar het oorspronkelijke uitzicht.
Woning De Lodder oogt vanaf de straat als een sobere, functionele bel-etagewoning van drie bouwlagen onder een plat dak. Achter de straatgevel gaat echter een complexe, open planindeling schuil op basis van vijf splitlevels. De sterk uitgepuurde en beheerste gevelcompositie is representatief voor het oeuvre van De Winter. Ondanks het vlakke karakter van de gevel, speelt De Winter op een subtielere manier met dynamiek. Zo verhoogt de binnen het oeuvre van De Winter typische, zwevende en uitkragende betonnen kroonlijst de levendigheid van het geheel. Opvallend zijn ook de materiaalkeuzes, die de functionele, geometrische gevelcompositie en -vlakken bepalen. Leistenen platen vormen een smalle rand aan weerszijden van de gevel en een brede band bovenaan. Hierin worden de onderbouw en de vensterpartij op de bovenverdiepingen in één gevelvlak gegroepeerd. De onderbouw wordt verlevendigd door een gebouchardeerd betonpaneel, asymmetrisch gepositioneerd tussen de verdiepte toegangsdeur links en de garage rechts. De weloverwogen cirkelvormige verluchtingsgaatjes onder- en bovenaan het paneel vormen een plastisch accent.
De oorspronkelijke blikvanger was een groot ijzeren raamkader op de bovenverdiepingen, geleed door een strakke, fijne roedeverdeling. Op beide verdiepingen was het kader ingevuld met glas, gecombineerd met twee vlakken ingevuld met een houten latwerk. Hoewel het schrijnwerk werd vernieuwd met referenties naar de oorspronkelijke indeling, is het uitzicht toch sterk aangetast door het gewijzigde materiaalgebruik en de bredere profilering. De oorspronkelijke voordeur en garagepoort zijn wel bewaard, en zijn voorzien van zij- of deurlichten ingevuld met in verticale stroken geslepen glas. Dergelijke glaspartijen benutte De Winter ook op verschillende plaatsen in het interieur, aangezien ze lichtinval en een zeker contact combineren met een afscherming tegen inkijk. Het gebruik van glasdallen in de achtergevel en in het interieur leunt hierbij aan.
In tegenstelling tot het interieur van de woning Delanghe, die het voorbeeld vormde voor dit ontwerp, bewaart woning De Lodder heel goed de oorspronkelijke planindeling en het interieurontwerp. De complexe planindeling op basis van vijf splitlevels wordt bepaald door de brede, open trappenpartij, die een prominent ontwerpelement vormt. Volgens de bouwplannen bevindt zich op het laagste niveau van de achtertuin een grotere kamer, benoemd als ‘salle des jeux’, geflankeerd door een stookruimte. Op het straatniveau bevinden zich vervolgens een sas met de inkom, voorzien van een toilet en vestiaire, en de garage. De inkom leidt naar de achterliggende traphal. Deze trap leidt op de volgende splitlevel tot de dubbelhoge living met open haard en een van een uitsprong voorzien betonnen balkon aan de achterzijde. De leefruimte loopt verder door op de volgende splitlevel aan de straatzijde, die een eethoek en een afzonderlijke keuken omvat. Het spel met doorzichten, openheid en afscherming wordt hier ten volle uitgespeeld, onder meer door de aanwezigheid van een venster in de keuken dat uitkijkt in de hoge leefruimte, en door het vloeiende karakter van de leefruimte, open doorlopend over meerdere niveaus. De trap leidt vervolgens naar de bovenste verdieping, die een grote slaapkamer omvat aan de straatkant, een toilet en badkamer die uitgeven in de nachthal en twee slaapkamers achteraan.
Kenmerkende elementen van het interieurontwerp zijn de open ruimtewerking en de doorzichten tussen de hal en de verschillende componenten van de leefruimte over de verschillende niveaus heen. Deze compositie wordt verlevendigd door een lichtspel bekomen door het gebruik van glasdallen en verticaal onderverdeelde wanden, ingevuld met in verticale stroken geslepen glas. Het spel met doorzichten en afscherming is ook aanwezig in de metalen trapstructuur, in de hoogte geaccentueerd door verticaal oplopende metalen buizen. Behalve de vormgeving en compositie, is ook het materiaalgebruik weloverwogen. De schouwwand in de living omvat een witgeschilderd bakstenen gevelvlak, geflankeerd door op maat gemaakte kasten in donker gevernist tropisch hout. Ook andere wanden en plafonds bewaren een houten afwerking, net zoals het houten binnenschrijnwerk van de trap, de deuren en de ingemaakte kasten bewaard is. De deuren bewaren de originele handgrepen naar ontwerp van Lucien Engels. De Winter ontwierp samen met Batenberg meubels voor deze woning, zoals stoelen, een barmeubel, een tafel en kasten. Daarnaast bepaalde hij de oorspronkelijke kleurstelling, die gekenmerkt werd door rood en cementgrijs, en gecombineerd werd met wit en oranje voor de plafonds, nachtblauwe muren, een olijfgroene keuken, lichtblauwe sanitaire vetrekken en een slaapkamermuur in antraciet. Deze kleurstelling wijzigde doorheen de jaren.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hendrik I-Lei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning De Lodder [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307508 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.