erfgoedobject

Fabriekssite Marie Thumas

bouwkundig element
ID
307527
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307527

Juridische gevolgen

Beschrijving

De site van de voormalige groenteconservenfabriek Marie Thumas is gelegen op de linkeroever van het kanaal Leuven-Mechelen, op korte afstand van de Leuvense binnenhaven. In de periode van 1881 tot 1884 werd een lusthof met paviljoen en een huis op de site gebouwd, in opdracht van Stephanus Edmondus Desiderius Thumas. In de periode 1884-1977 evolueerde dit ensemble tot een fabriekssite van zodanige grootte dat ze zich al in het begin van de 20ste eeuw als belangrijkste bedrijf en sterkste merknaam op het vlak van groenteconserven in België mocht beschouwen. Het betreft een beeldbepalende fabriekssite die momenteel bestaat uit een fabriekshal met magazijn, uitbreidingen onder sheddaken met onder andere een blikmagazijn en een voormalige smederij ten zuidwesten van de fabriek. Ten noordwesten ligt het bij de fabriek horende sociaal gebouw.

De typerende oostgevels van de fabriekshal met magazijn worden gekarakteriseerd door hoger opgetrokken gevelpartijen met de opschriften ‘Conserves Marie Thumas’ en ‘Conserves de legumes’. Hoewel vandaag gedeeltelijk verscholen achter gevelplaten, vormen ze nog steeds een getuige van de voormalige conservenfabriek. De sheddaken van het voormalige magazijn van blik zijn elementen die verwijzen naar de industriële architectuur van de 20ste eeuw.

Historiek­­

Ten noorden van Leuven ontplooide zich langs de Vaart vanaf de 18de eeuw een industriezone, aanvankelijk vooral met bierbrouwerijen. De Vaart als lateraal kanaal werd in 1752 aangelegd, en was een belangrijke transportweg. In de omgeving van Leuven en Mechelen werden grote hoeveelheden groenten gekweekt, wat het opkomen van een groenteconservenindustrie in dit gebied verklaart. Volgens de literatuur werd als gevolg hiervan op deze locatie vanaf 1886 de eerste fase van de groenteconservenfabriek van Marie Thumas gebouwd, het kadaster geeft daarentegen al gebouwen weer in 1884. Marie Thumas was de eerste Belgische producent van groenteconserven. Tot het einde van de 19de eeuw werden groenteconserven vooral vanuit Frankrijk geïmporteerd.

Het perceel waarop de fabriek ontstond, een gedeelte van de huidige zuidzijde van de site, kwam tot stand door een verkaveling en werd in 1879 gekocht door Stephanus Edmondus Desiderius Thumas, beheerder van gas, te Leuven. In het kadaster werden een lusthof, paviljoen en huis geregistreerd in het jaar 1881. De site was in deze tijd veel kleiner dan vandaag. Drie jaar later werden broeikassen op het noordelijke deel van het perceel geregistreerd, aangezien de echtgenote, Marie Durieux (aan wie de fabriek later haar naam dankte), een grote moestuin onderhield. Aansluitend werd op de mutatieschets van 1887 een ‘fabriek van scheikundig mest’ ingetekend: een volume dat begint ter hoogte van de huidige zuidgevel en diverse bouwdelen richting het westen bevat. Het is echter onbekend of hiervan nog elementen aanwezig zijn. De genoemde broeikassen werden ten behoeve van de fabriek tegelijkertijd uitgebreid in westelijke richting. De ‘gedroogde en opgelegde eetwarenfabriek’ staat voor het eerst vermeld in het kadaster in 1892, waarbij de mutatieschetsen een aanzienlijke uitbreiding van het bouwvolume in westelijke richting tonen. In 1895 wordt voor het eerst melding gemaakt van een stoomfabriek op de site, waarbij tegelijkertijd een stal en koetshuis ten westen van de fabriek gerealiseerd worden. Vanaf 1901 behoorde ook het aansluitende noordelijk perceel tot de site en breidde de fabriek zich uit op dit perceel. In 1902 kwam tussen de noordelijk gelegen fabriek en het zuidelijk gelegen woonhuis van Edmondus en Marie een verbinding tot stand door de realisatie van een tussenliggend bouwvolume.

In 1903 werd Marie Thumas een vennoot van de conservenfabriek Le Soleil te Mechelen. In 1936 vond de fusie plaats met Le Soleil als gevolg van de strijd om de binnenlandse markt. Ze bleven juridisch echter zelfstandig, pas in 1957 zouden de twee ondernemingen samensmelten.

In 1920 werd Louis Begault aangesteld als beheerder van de fabriek. Het kadaster registreert in 1921-1922 de bouw van de inmiddels gesloopte villa van de beheerder inclusief bijgebouwen, ten zuidwesten van de fabriek. Deze tot vandaag gedeeltelijk bewaarde bijgebouwen bestonden voornamelijk uit een conciërgewoning, waterreservoir, hokken voor hoenders, eenden en ganzen, washok, verschillende serres en bergplaatsen. De villa en bijgebouwen, gelegen op de hoger gelegen, noordelijke percelen, werden van de huidige Marguerite Lefèvrelaan afgesloten door middel van een bewaarde afscheidingsmuur met smeedijzeren toegangshek. Afgezien van de broeikassen zijn alle genoemde bijgebouwen en afscheidingsmuur nog aanwezig in de achtertuinen van de woningen gelegen langs de Panoramalaan.

In de jaren 1930 vonden er meerdere uitbreidingen plaats in noordelijke richting waarbij de huidige structuur van de fabriek herkenbaar wordt. Op een foto uit 1930-1935 uit het Stadsarchief te Leuven is aan de oostgevel van de fabriekshal met magazijn, ter hoogte van het terugspringende gedeelte, een lager volume te zien met 18 sheddaken dat de eerste twee verdiepingen van het achtergelegen bouwvolume verbergt. De sheddaken zijn voor het eerst weergegeven op historische foto’s van 1925. Heden is een bouwvolume met plat dak waar te nemen. Mogelijk is dat nog steeds het originele bakstenen volume, dat zeker nog bestond in 1971, maar op een later moment van zijn sheddaken werd ontdaan, opgehoogd en voorzien van platte bedaking.

Louis Begault diende het land in de Tweede Wereldoorlog als kolonel Begault, naar wie de voorliggende straat genoemd werd. Na een korte gevangenschap hervatte hij het beheer van de fabriek, maar hij overleed in 1944. Het beheer van de fabriek werd vervolgens overgenomen door Jean Wittouck.

De fabriek werd in de Tweede Wereldoorlog getroffen door bombardementen, waardoor in de daaropvolgende jaren herstellingswerkzaamheden plaatsvonden.

In de ‘Monographie van de conservenfabriek Marie Thumas te Wilsele-Leuven’ uit 1949 is een niet-gedateerde plattegrond opgenomen van de fabriek. In de ‘Kleine handleiding ten gerieve van het personeel’ is eveneens een plattegrond van de fabriekssite opgenomen, waardoor een indicatie kan gegeven worden hoe de fabriek in de periode na de Tweede Wereldoorlog ingedeeld was.

De fabriek kende vier grote afdelingen, waaronder de keuken, de blikslagerij, de magazijnen en de onderhoudsdiensten. De keuken situeerde zich in het zuidelijk gelegen volume, de blikslagerij en het blikmagazijn in het noordelijk gelegen volume. De onderhoudsdiensten (waaronder de smidse) bevonden zich eveneens in het noordelijke bouwvolume, naderhand is de smidse verhuisd naar een apart, vandaag nog aanwezig bouwvolume ten westen van de fabriek. In de oksel van het westelijk en zuidelijk bouwvolume is heden een lift met katrolsysteem zichtbaar, die in verbinding stond met het conservenmagazijn op de begane grond. Door de hoeveelheid en diversiteit aan functies die zich vandaag in dit gebouw bevinden, is de structuur zoals beschreven niet meer herkenbaar.

In 1951 werd ten noorden van de fabriekshal en magazijn een tweetal inmiddels verdwenen woningen gebouwd, waaronder een woning voor de opzichter. Ten noordoosten van de fabriek werd in hetzelfde jaar een enkele woning gebouwd. Aan weerszijden van deze woning werden in 1954 in totaal nog acht woningen bijgevoegd, ontworpen door architect A. Cornut. Deze arbeiderswoningen werden gebouwd opdat een aantal medewerkers snel beschikbaar zou zijn om te kunnen ingrijpen wanneer er machinedruk optrad en voedsel handmatig ingeblikt diende te worden, om de versheid te kunnen blijven garanderen.

Op de hoger aangehaalde plattegronden is op het perceel van de fabriek ook een spoorlijn te zien, die naar verluidt een verbinding tot stand bracht tussen Leuven, Mechelen en Brussel. Het spoor vertrok vanuit het noordelijke gedeelte van de site naar het zuiden om vervolgens langs de Vaart richting Leuven te lopen. In 1951 werd ook het sociaal gebouw ten noordwesten van de fabriek gebouwd, ontworpen door architect J.J. Eggericx. Oorspronkelijk herbergde het verscheidene functies zoals waszalen, sanitair, kleedkamers, een projectiezaal en een eetzaal voor de arbeiders van Marie Thumas. Bovendien was er een projectiezaal aanwezig, ten dienste van de bezoekers. In 1968 vond nog een uitbreiding van de fabriekshal en magazijn plaats, ditmaal ten noordwesten van de fabriek. Tegelijkertijd werd het woonhuis van Edmondus en Marie afgebroken.

Doordat Marie Thumas in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met moeilijkheden te kampen had, werd de fabriek uiteindelijk in 1977 overgenomen door de groep De Geest-Van de Poel. De administratieve diensten werden overgebracht naar Mechelen en de fabriek in Leuven werd gesloten. Zo kwam in Leuven een einde aan de productie van de groenteconserven onder de naam Marie Thumas. In hetzelfde jaar werd de villa van de beheerder gesloopt en werd de westelijk gelegen grond verkaveld en verkocht aan de eigenaars van woningen langs de Panoramalaan. De bijgebouwen die tot de villa behoorden, waaronder het waterreservoir, de toegangspoort tot de voormalige villa, de afscheidingsmuur, de conciërgewoning en hokken voor pluimvee zijn nog grotendeels behouden gebleven en bevinden zich in de tuinen van de woningen langs de Panoramalaan. Afgezien hiervan, zijn alle overige volumes van de fabriek blijven bestaan en hebben er nog diverse uitbreidingen plaatsgevonden ten behoeve van de nieuwe functies. De site kent heden een grote diversiteit aan functies, waaronder woon-, recreatie- handel-, kantoor- en overige gebruiksfuncties zoals een parkeergarage.

Beschrijving

De linkeroever van de Vaartkom tussen Leuven en Mechelen wordt gekenmerkt door de fabriekssite van de voormalige groenteconservenfabriek Marie Thumas. De site bestaat uit een aaneenschakeling van verscheidene gebouwen die vanaf 1884 tot 1977 tot stand zijn gekomen en geëvolueerd.

Een opmerkelijk hoogteverschil kenmerkt de site. De fabrieksgebouwen bevinden zich op het niveau van de Kolonel Begaultlaan en de Vaart. Een steile keerwand ten westen van de fabriek vormt de scheiding met het hoger op de heuvel gelegen terrein waar zich de restanten van de bijgebouwen van de beheerdersvilla bevinden, vandaag deel uitmakend van de achtertuinen van de huizen in de Panoramalaan.

Het betreft een beeldbepalende fabriekssite die bestaat uit een fabriekshal met magazijn, een blikmagazijn onder sheddaken ten noorden, een negental arbeiderswoningen ten noordoosten, een sociaal gebouw ten noordwesten en een smederij ten zuidwesten van de fabriekshal met magazijn. Het centrale bouwvolume, de fabriekshal met magazijn, wordt aan de oostzijde samen met het blikmagazijn ter hoogte van een teruggetrokken deel deels aan het zicht onttrokken door een lager volume, aanvankelijk voorzien van 18 sheddaken, vandaag onder plat dak.

De toegang tot de fabriekssite bevond zich voorheen aan de oostzijde, ter hoogte van de zuidelijke aanzet tot de zwenkkom. De site van Marie Thumas is inmiddels gedeeltelijk verkaveld, waardoor de voormalige ingang heden enkel leidt naar het sociaal gebouw en niet meer naar de fabriekshal en magazijn. De huidige ingang tot de fabriekshal vanaf de Kolonel Begaultlaan bevindt zich ten zuiden van de arbeiderswoningen.

Fabriekshal en magazijn met aansluitende volumes

De kern van de site bestaat uit de fabriekshal met magazijn en vormt qua stijl en materiaal het grootste uniforme bouwvolume van de site. Het volume telt vier bouwlagen en is opgetrokken in een betonskelet, met een parement van (of gedeeltelijk opgetrokken uit) rode baksteen. Deze kern is voorzien van een plat dak en contrasteert zo met de aansluitende volumes in het noorden waaronder het blikmagazijn, voorzien van sheddaken.

De oostelijke gevels gericht naar de Kolonel Begaultlaan, fungeren als representatieve façade van de fabriek. Het gebouw herbergde voorheen stoomketels, transformatoren, bleekmachines, zeven, de reinigingsplaats van spinazie, de fabricageplaats van natte erwtenverpakking, de koelplaats, het magazijn en de zolder. Er bleven geen machines of installaties van de voormalige fabriek bewaard. Een weegbrug ten zuiden van de fabriek is wel nog aanwezig.

De kern van de site Marie Thumas met de fabriekshal en het magazijn omvat een langwerpig volume dat de site bijna van noord naar zuid doorsnijdt, parallel aan de Vaart en de Kolonel Begaultlaan. Het volume onder plat dak wordt gekenmerkt door in- en uitsprongen, zoals bijvoorbeeld ter hoogte van de westelijke achtergevel en de oostelijke voorgevel. Het volume omvat doorlopend vier bouwlagen. Typerend is de ruwe structuur bestaande uit een betonskelet, ingevuld met baksteenmetselwerk, duidelijk leesbaar in de noordelijke gevel.

De aanvankelijk representatieve oostzijde, wordt gekenmerkt door een tweedeling door het terugwijkende noordelijke volume. De gevels, momenteel deels bekleed met metalen platen, worden doorlopend geritmeerd door lisenen waartussen de 34 verdiepte traveeën worden ingesloten. Dubbele speklagen verbinden de lisenen en worden per bouwlaag onderbroken door de kenmerkende, grote, rechthoekige vensters met betonnen lateien en dorpels, één tot twee per travee. Friezen met drie lagen muizentanden beëindigen de traveeën. Op drie plaatsen wordt het volume geaccentueerd door een hoger oplopende gevelpartij van rode bakstenen met een opschrift. In het noordelijke volume zijn op deze gevelpartij nog de woorden ‘Conserves de légumes’ zichtbaar. De andere twee vermelden ‘Conserves Marie Thumas’, maar zijn vandaag achter het plaatmateriaal verborgen. Het terugwijkende volume ter hoogte van de Kolonel Begaultlaan wordt voorafgegaan door een verlaagd volume van één hoog opgetrokken bouwlaag, aanvankelijk voorzien van 18 sheddaken. De sheddaken werden na 1971 verwijderd, de gevels werden opgehoogd en voorzien van platte daken. De zuidelijke zijgevel alsook de westelijke achtergevel van de centrale kern worden gekenmerkt door verschillende bouwsporen, vanwege later afgebroken, aansluitende volumes alsook vanwege oorlogsvernielingen. Hierdoor is de grote ritmiek die de oostelijke gevel kenmerkt afwezig. Ondanks de onregelmatige gevelindeling, die ook de interne, veelal gewijzigde opdeling van het fabrieksgebouw weerspiegelt, is ook hier de structuur met beton, ingevuld door middel van rood baksteenmetselwerk leesbaar. Rechthoekige vensters van wisselde grootte openen beide gevels, voornamelijk op de verdiepingen.

In de oksel van L-vormige volume van de centrale kern die de fabriekshal en de magazijnen omvat bevindt zich onder parallel lopende zadeldaken een toevoeging van vier bouwlagen. De zadeldaken onderscheiden zich van de platte daken van de centrale kern. Gelijkaardig is de betonnen skeletstructuur, ingevuld met baksteenmetselwerk. Bandramen openen de verschillende traveeën op de verdiepingen en leggen een sterke nadruk op het horizontale karakter van de achterliggende, erg open ruimtes per bouwlaag. De verhoogde begane grond wordt gekenmerkt door verschillende bouwsporen en gewijzigde gevelopeningen. Naast het betonskelet is ook het kapgebint zichtbaar op de zuidelijke gevels, onder meer het kapbeen, hanenbalk, nokbalk en gordingen. De dakstructuur is uit stalen profielen opgetrokken.

Ten noordwesten wordt het centrale volume van de fabriekshal en magazijn bijna volledig ingesloten door het blikmagazijn. Zeventien sheddaken en evenveel traveeën worden langs de noordelijke en westelijke zijde ingesloten door recente toevoegingen. In het oosten sluiten de negen arbeiderswoningen dit volume in. Het voormalige blikmagazijn is vandaag intern volledig opgedeeld.

Smederij

Aan de zuidwestzijde van de fabriek ligt de voormalige smederij met werkplaats, tegen de keerwand opgebouwd en volgens het kadaster gerealiseerd in 1921-1922. De smederij telt acht traveeën en twee bouwlagen en is opgetrokken in een betonskeletstructuur met een plat dak. Ondanks het grotendeels witgekalkte parement van rode baksteen blijft het betonskelet deels zichtbaar. Kenmerkend voor de oostgevel zijn de gevelhoge lisenen afgewerkt met een betonnen deksteen. Net als bij de fabriekshal en magazijn is hier ook een hoger oplopende gevelpartij waarneembaar. Een hoogteverschil in het vloerniveau van de begane grond is zichtbaar in de voorgevel aangezien de vensters en deuren van de vier noordelijke traveeën ongeveer 40 centimeter hoger liggen dan deze van de drie zuidelijke traveeën. De begane grond vertoont zeven grote, rechthoekige vensters met een stalen roedeverdeling, evenals zes deuropeningen van verschillende grootte met houten schrijnwerk. De deuropeningen en vensters zijn per travee gecentreerd, afgezien van de deuropening in het vierde travee vanaf de noordgevel gezien. Op de tweede bouwlaag zijn tien vensters met een vierdeling in de ramen waarneembaar, ook telt deze verdieping een deuropening, mogelijk een laadluik. De openingen op deze bouwlaag hebben houten ramen en hardstenen lekdrempels.

Sociaal gebouw

Ten noordwesten van de fabriek, in het verlengde van de oorspronkelijke toegang tot de site, ligt het sociaal gebouw dat werd gerealiseerd in 1951 volgens een ontwerp van de architect J.J. Eggerick. Oorspronkelijk herbergde het verscheidene functies zoals waszalen, sanitair, kleedkamers en een eetzaal voor arbeiders van Marie Thumas. Ook was er een projectiezaal aanwezig, ten dienste van de bezoekers die een rondleiding kregen.

Het gebouw op rechthoekige plattegrond telt zeventien traveeën en drie bouwlagen en is opgetrokken uit rode baksteen onder een schilddak met rode dakpannen. In de voorgevel worden de traveeën geritmeerd door lisenen waartussen op iedere bouwlaag een groot rechthoekig venster met grote rechthoekige roeden. Brede dakkapellen met afgewolfde zadeldakjes in rode pannen openen de grote zolder, zowel langs de oostelijke als de westelijke zijde.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling VI (Wilsele), 1879/15, 1881/20, 1884/30, 1886/11, 1887/13, 1892/31, 1895/14, 1897/16, 1899/21, 1900/22, 1901/16, 1902/15, 1903/17, 1905/15, 1907/19, 1912/21, 1917/8, 1920/40, 1921-1922/37, 1921-1922/45, 1925/34, 1930/24, 1932/53, 1937/47, 1946/59, 1951/52, 1959/57, 1968/24, 1978/53, 1979/84, 1980/42, 1982/85, 1983/62, 1983/63, 1986/46.
  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, Marie Thumas Documentatiemap.
  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 4.40, 151 (bouwvergunning 12.01.1956); 152 (bouwvergunning 31.03.1951); 155 (bouwvergunning 22.04.1948).
  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief Wilsele, Marie Thumas, 385.4.
  • PIERLET C. 1978: Belgische groenteconservenindustrie en de NV Marie Thumas, Leuven.
  • SMETS J. 1949: Monographie van de conservenfabriek Marie Thumas te Wilsele-Leuven, Leuven.
  • S.N. s.d.: Samenwerkende vennootschap der conservenfabrieken Marie Thumas Leuven en Mechelen, kleine handleiding ten gerieve van het personeel, s.l.
  • Mondelinge informatie verkregen van de eigenaren Panoramalaan nummer 2 en 8 (31 juli 2019).

Auteurs: Elsen, Liedewij; Berbers, Joline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Fabriekssite Marie Thumas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307527 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.