De achterin gelegen wederopbouwhoeve telt twee vrijstaande gebouwen, die omstreeks 1923 ex situ werden heropgebouwd. Tegen en nabij de hoevegebouwen zijn recentere loodsen gebouwd.
Geschiedenis
Vóór de Eerste Wereldoorlog stond de hoeve ten noordoosten van de wederopbouwhoeve zoals voor het eerst weergegeven op de P.C. Popp-kaart (1842-1879). Aanvankelijk telde de hoeve twee vrijstaande bouwelementen. Omstreeks 1884 werd ten zuiden van deze volumes een kleiner gebouw ingeplant. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, vermoedelijk in 1915, werd de hoeve volledig verwoest. Na de Eerste Wereldoorlog liet het Bureau van Weldadigheid van Bikschote als eigenaar de hoeve van pachter Van Becelaere heropbouwen naar ontwerp van de Moeskroense architect Marcel Hocepied. Een nieuwe bouwplaats werd gekozen ten zuidwesten van de vernielde hoeve, dichter bij de weg van Diksmuide naar Ieper. De bouwwerken die werden toegewezen aan de Oostendse aannemer L. Lootens, waren voltooid in januari 1924.
De wederopbouwhoeve
De losstaande roodbakstenen bestanddelen onder zadeldaken met dakoverstek zijn L-vormig rond het erf opgesteld. De zadeldaken zijn, zoals bij de wederopbouw voorzien, gedekt met rode mechanische pannen. Ten zuiden bevindt zich de boerenwoning met aan de oostzijde een aanbouw onder afgewolfd lessenaarsdak. Het boerenhuis vertoont een traditionele indeling met twee rechtse opkamertraveeën. In de erfgevel zijn de segmentbogige venster- en deuropeningen bewaard. Het smalle vensterraam met bakstenen afzaat gaat terug op het model FD 3 van het ‘Handboek van den Dienst der Verwoeste Gewesten’ (1920). Muurvlechtingen en halfcirkelvormige muurankers kenmerken de zijgevels. De westelijke zijgevel eindigt op een verluchtingsschouw. De zuid-noord georiënteerde vleugel ten noorden van de boerenwoning bestaat uit drie aaneensluitende bouwvolumes van respectievelijk vier, drie en twee traveeën en met een verschillende nokhoogte. In de zuidelijke zijgevel steken een laadvenster en twee korfbogige vensters met afzaat. De erfgevel wordt onderbroken door korfbogige deuropeningen en een korfbogige vensteropening. Het laagste gebouw herbergt een varkensstal en paardenstal, het middelste gebouw betreft een koestal. Een laadvenster onder sleepdak doorbreekt het dak van de koestal. In de hoek van de twee stalvolumes bevindt zich onder een pannen lessenaarsdak een buitentoilet met nog bewaarde houten toiletdeur. In de aanleunende dwarsschuur met rechthoekige schuurpoorten is een wagenhuis met een korfbogige poortopening geïncorporeerd.
Aan de straatkant situeert zich ten zuiden van de boerenwoning een omhaagde voortuin met betonnen pijlerkapel. In de beglaasde mijtervormige beeldennis bovenop de smalle pijler staat een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind.
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Dienst der Verwoeste Gewesten, dossier nr. 3030.
- Archief van het Kadaster West-Vlaanderen, Mutatieschetsen en bijhorende staten Langemark-Poelkapelle, afdeling 2, 1884/4, 1923/13, 1947/5, 1955/8, 1993/3.
- S.N. 1920: Handboek van den Dienst der Verwoeste Gewesten, Brussel, Ministerie van Staathuishoudkundige Zaken.