is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Wederopbouwhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
De wederopbouwhoeve met vrijstaande gebouwen is gelegen aan de straat in de hoek gevormd door de Zonnebekestraat en de Roeselarestraat. Ze werd ten westen van de oude hoeve heropgebouwd. Tegen de schuur en de kleine stal zijn recente hoevegebouwen aangebouwd.
Vóór de Eerste Wereldoorlog stond de hoeve ten oosten van de huidige hoeve langsheen de Roeselarestraat. De Ferrariskaart (1771-1778) geeft een omwalde hoeve met drie hoevegebouwen weer. Volgens de Atlas der Buurtwegen (1841) was de hoeve in de daaropvolgende decennia oostwaarts uitgebreid met een vierde gebouw. Op de P.C. Popp-kaart (1842-1879) situeert het vierde hoevegebouw binnen de walgracht zich echter in het westen. Verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve nabij de Zonnebekestraat heropgebouwd op een volgens de huidige eigenaars door obusputten omwoeld bouwterrein. Bouwheer was baron Franz Bonaert-Vercruysse uit Ukkel. Het ontwerp was waarschijnlijk van de Langemarkse architect Victor Renders naar het door hem veel aangewende stijlkenmerk van een centraal breed dakvenster onder zadeldak laat vermoeden.
De vier in oorsprong losstaande hoevegebouwen staan rond het rechthoekige erf opgesteld. In het noorden werd het erf begrensd door de schuurvleugel met wagenhuis, in het westen door een langgerekte stalvleugel, in het oosten door een varkensstal en in het zuiden door het boerenhuis. Voor de verankerde baksteenbouw werd hoofdzakelijk gele baksteen en in mindere mate rode baksteen gebruikt.
Het boerenhuis telt vijf traveeën, bestaat uit een rechthoekig volume en steekt onder een pannen zadeldak. Drie geprofileerde schoorstenen doorbreken de nok. Omstreeks 1945 werd de woning aan de noord- of erfzijde uitgebreid met een aanbouw onder plat dak. Aan de zuid- of straatzijde is het zadeldak onderbroken door een centraal, breed dakvenster met twee vensteropeningen onder een pannen zadeldak met getrapte schouderstukken. Aan de erfzijde steekt een smaller dakvenster eveneens onder een pannen zadeldak met muurvlechtingen en getrapte schouderstukken. Een nog bewaard houten laadvenster geeft aan dat de zolder deels ook aan graanzolder werd gebruikt. Een cementbezetting met imitatievoeg dekt het baksteenparament van de straatgevel en de westelijke puntgevel af. Aan de westzijde bevindt zich de bovenkamer, die langs de drie zijden voorzien is van een beluikt segmentbogig vensters. In de onderliggende kelder zorgen twee segmentbogige keldervensters voor de nodige verlichting en verluchting. Kenmerkend voor het interieur zijn de twee monumentale houten schouwen in respectievelijk de voormalige keuken en de beste kamer.
De stalvleugel telt tien traveeën en steekt onder een zacht geknikt pannen zadeldak met dakoverstek. Centraal wordt het dak doorbroken door een dakvenster met muurvlechtingen en getrapte schouderstukken. Een zadeldak dekt het dakvenster af, dat van een nog origineel laadvenster met gedeeld bovenlicht is voorzien. Een identiek laadvenster steekt in zowel de noordelijke als zuidelijke puntgevel, die zich eveneens door muurvlechtingen laten kenmerken. Deze laaddeuren hebben een bakstenen dorpel, net als de zes segmentbogige vensters in de erfgevel. Eén venster is voorzien van diefijzers. Van zuid naar noord herbergt de stalvleugel een paardenstal, een voederstal, een varkensstal en een koestal. Van de vier staldeuren onder bakstenen segmentboog geeft de nog originele hogere staldeur met open getralied bovendeel toegang tot de paardenstal. Boven de houten linteel steekt een segmentbogig bovenlicht. Twee van de drie andere staldeuren zijn eveneens nog origineel. Hun typologie sluit zeer nauw aan bij het staldeurmodel PB1 dat door de Dienst der Verwoeste Gewesten werd verdeeld. Vóór de stalvleugel ligt een bakstenen voetpad. Karakteristiek voor het interieur van de stalvleugel is het bakstenen plafond dat door betonnen balken wordt geschraagd. In de paardenstal verwijzen de ruiven nog naar de oorspronkelijke functie. De voeder- en mestgang is er gevloerd in baksteen. Aan de nog in een binnenmuur ingewerkte houten tappen werd het paardentuig opgehangen. In de met bakstenen gevloerde voederstal steekt een houten steektrap naar de zolderverdieping die als graan- en bergzolder dienst doet. Een betonnen zuil stut de betonnen balk van het trapgat. Een centrale bakstenen voeder- en mestgang deelt de koestal op in twee rijen ligplaatsen.
De schuur en het wagenhuis steken samen onder een zacht geknikt pannen zadeldak met dakoverstek. De westelijke en oostelijke puntgevel vertonen muurvlechtingen en worden, net als de erf- en achtergevel ter hoogte van het schuurgedeelte, doorbroken door verluchtingsspleten. In de top van de oostelijke zijgevel steekt ook een laadvenster. Twee getrapte steunberen accentueren de erfgevel, terwijl de achtergevel enkel nog een restant van een steunbeer vertoont. In de erfgevel verwijst nabij de meest westelijke steunbeer een dichtgemetselde kleine, korfbogige opening naar het destijds in de schuur geïntegreerde hondenhok. In de korfbogige poortopening in de erfgevel steekt nog een originele vleugelpoort met klinket van het model G4 dat door de Dienst der Verwoeste Gewesten werd aangeleverd. De dwarsschuurpoort in de achtergevel is dichtgemetseld. Rechts van de schuur bevindt zich het wagenhuis. Een zware betonnen linteel overspant de vleugelpoort. Binnen in de schuur is het nog bewaarde houten dakgebint samengesteld met pen- en gatverbindingen.
De varkensstal aan de oostzijde van het erf wordt afgedekt door een zacht geknikt pannen zadeldak met dakoverstek. Muurvlechtingen kenmerken de puntgevels. Tegen de zuidelijke puntgevel, die met een geprofileerde schoorsteen is bekroond, leunt een bouwsel onder pannen lessenaarsdak aan. Mogelijk stond hierin omwille van de relatie met de schoorsteen een bakoven. In de noordelijke puntgevel steekt een nog bewaard segmentbogig laadvenster met gedeeld venster, dat vergelijkbaar is met de laadvensters in de stalvleugel. Van de in oorsprong vijf muuropeningen in de erfgevel zijn de segmentbogige deur- en vensteropening nog origineel.
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Langemark
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wederopbouwhoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307533 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.