Voornaam burgerhuis in beaux-artsstijl met neorococo-inslag naar een ontwerp van de architecten Henri Franck en Zoon uit 1928, zoals een inscriptie op de voorgevel aangeeft. De bouw ging op 22 oktober 1928 van start en werd vermoedelijk in de eerste helft van 1930 voltooid.
Opdrachtgever was de Spaanse koopman Manuel Fernandez del Valle (°Riobarba, 1880), vennoot van de handelsfirma Valle & Cie, actief in de import en export met Belgisch-Congo en gevestigd in het huurkantoorgebouw Meir 41. Hij had zich eind april 1923 vanuit Riobarba (Galicia) in Antwerpen gevestigd, samen met zijn echtgenote Maria Marques Lopes (°Viveiro, 1892) en hun drie kinderen. De oudsten Maria Theresia en Manuel José waren in 1913 en 1915 geboren te Boma (Belgisch-Congo), de jongste Carmen in 1918 te Lissabon. De eerste woonplaats van het gezin in Antwerpen was het burgerhuis Lange Leemstraat 268, van waaruit zij midden juni 1930 verhuisden naar het nieuwgebouwde hotel aan de Koninklijkelaan. Kort daarvoor was Del Valle, weduwnaar van zijn eerste echtgenote, op 8 mei 1930 in het Spaanse Villalba hertrouwd met Alice Rodriguez-Prieto (°Villlalba, 1899).
Over het leven van de architecten Henri Franck en zijn zoon Leopold Franck, is tot dusver weinig bekend. Actief vanaf het begin van de jaren 1920, was hun bureau op het moment van de bouw van het hotel Del Valle gevestigd op Elisabethlaan 79 in Berchem. Vader en zoon Franck promootten zich ook als gezworen landmeters en hypotheekverstrekkers voor het bouwen van woningen. Het hotel Del Valle sluit qua stijl en vormgeving aan bij de reeds gekende ontwerpen uit het oeuvre van Henri Franck en Zoon, dat voornamelijk uit stadsvilla's en burgerhuizen bestaat, waarvan verschillende in Berchem. Vader en zoon Franck beoefenden zeer uiteenlopende stijlen, gaande van beaux-arts en art deco tot cottagestijl en het eclecticisme. Aan de Koninklijkelaan ontwierpen de architecten tussen 1922 en 1928 ook de woningen op nummers 20, 40, 49, 73, 74 en 76, en verder bouwden zij in de onmiddellijke omgeving panden aan de Elisabethlaan, Hof ter Schriecklaan, Lodewijk Gerritslaan en Marie-Josélaan. Dat het architectenduo in deze periode zo veel opdrachten van kapitaalkrachtige bouwheren wist te verkrijgen in de wijk, duidt op een gevestigde reputatie in de betere kringen.
Het hotel Del Valle beantwoordt aan de typologie die de architectuur van de Koninklijkelaan kenmerkt. Het gaat om een bebouwing van overwegend burgerhuizen uit de jaren 1920 en 1930. De woning onderscheidt zich echter als één van de weinige door een inplanting in half open bebouwing, en door de afzonderlijke garage behorend tot het initiële bouwprogramma. Van een vergelijkbaar voorname beaux-arts-allure is het eveneens in 1928 ontworpen hotel Vaessen-Van Geel door de architect Joan Coninck Westenberg schuin tegenover aan de Koninklijkelaan. Zoals de bouwvoorschriften opleggen, is de voortuin afgesloten door een ijzeren hekwerk. Het originele hekwerk uit smeedijzer gevat tussen bewerkte posten uit blauwe hardsteen is hier vrijwel integraal bewaard. Van de inrijpoort in het verlengde van de voorgevel, bleven enkel de hoge, bewerkte posten uit witte natuursteen en hardsteen behouden.
De rijwoning in halfopen bebouwing met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat twee bouwlagen onder een leien pseudo-mansarde. Gelijktijdig met het hotel kwam een garage van één bouwlaag tot stand, palend aan de zijgevel ter hoogte van de uitspringende achterbouw. De voorgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen met een plastisch, rijk gesculpteerd decor, op een blauwe hardstenen plint. De zijgevel en de garage zijn opgetrokken uit baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, waarbij het gebruik van witte natuursteen zich beperkt tot de speklagen, deur- en vensteromlijstingen, lekdrempels, de archivolten en kapitelen van de dienstinkomloggia en de fries, eveneens op een blauwe hardstenen plint.
Nadrukkelijk horizontaal geleed door de geprofileerde puilijst, beantwoordt de compositie van de voorgevel aan een asymmetrisch schema, in overeenstemming met de indeling van het interieur. De klemtoon ligt op het brede, tot in de bedaking doorgetrokken zijrisaliet links, dat wordt gemarkeerd door de over twee bouwlagen oplopende, driezijdige en ingesnoerde erkerpartij, waarop een balkonbalustrade. Het risaliet heeft een imposant dakvenster als bekroning, dat de tot voluten teruggebrachte kroonlijst doorbreekt, en is afgewerkt door een houten, schouderbogige waterlijst met sleutel. In de rechtertravee accentueert een balkon de eerste verdieping, gelijkaardig van vorm als de erkerpartij, met een gebuikte basis en een smeedijzeren borstwering in régencestijl. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van overwegend brede korfboogvensters met geprofileerde dagkanten, waterlijsten en rijk bewerkte rolwerkcartouches als sluitsteen. Eigen aan de klassieke beaux-artsstijl, zijn deze laatste ontleend aan de Franse Lodewijkstijlen, alsook het overige decor van chutes, palmetten en rocailles. De gevelbeëindiging vormt een klassiek hoofdgestel, samengesteld uit een gelede architraaf, een fries met casement, en een houten kroonlijst op klossen. Boven de rechtertravee een houten dakkapel met oren, neuten en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden.
De zijgevel is eenvoudiger van opzet, met een veeleer onregelmatig ordonnantie die eveneens de functionele indeling van het interieur volgt. Het rondboogportaal met trappenbordes bepaalt de middenas, gevat in een omlijsting met geprofileerd kwarthol beloop, bewerkte sluitsteen, guirlandes, ingediepte pilasters en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden en consoles. Zoals het grote traplicht met bewerkte sluitsteen tussen guirlandes, zijn ook de overige vensters rondbogig van vorm, met negblokken, geprofileerde dagkanten en lekdrempels. De blindnis in de linkertravee komt niet voor op het bouwplan. Een vooruitspringend volume sluit de compositie af, gelijkvloers opengewerkt door de rondboogloggia van de dienstinkom. Eenvoudig hoofdgestel met een doorlopende kroonlijst en dezelfde dakkapellen als de voorgevel. De aanpalende garage met korfboogpoort wordt bekroond door een schouderboogfronton.
Het houten vensterschrijnwerk met waaiervormig bovenlicht en in de voorgevel een gebogen middenkalf is bewaard, evenals de deur van de dienstinkom met smeedijzeren siertralie en de garagepoort met dito hang- en sluitwerk. Ook de fraaie smeedijzeren vleugeldeur met waaier en de lantaarn van het inkomportaal, en de venstertralies bleven behouden. Het schrijnwerk van het traplicht is vernieuwd.
De plattegrond is georganiseerd rond de ruime inkom- en traphal, die een centrale inplanting kreeg in de noordflank van het hotel, met het inkomportaal in de middenas van de zijgevel. Volgens het bouwplan wordt de zuidflank van de benedenverdieping over de volledige diepte ingenomen door de suite van salon en eetkamer, waarbij het overdekte terras aansluit. In de noordflank neemt een ‘salle d’étude’ of kantoor de straatzijde in, en sluiten bij de inkom- en traphal achtereenvolgens de vestiaire annex wc aan, de diensttrap en -inkom, de office en de keuken annex wc (personeel). Aan de keuken paalt de éénlaagse aanbouw van de garage. De eerste verdieping is opgedeeld in een slaapkamer met boudoir en badkamer aan straatzijde, een tweede slaapkamer met terras aan tuinzijde, een lingerie tussen beide slaapkamers in, en in de achterbouw een derde slaapkamer en tweede badkamer. Enkel de diensttrap of ‘escalier derobé’ ontsluit de minder hoge mansardeverdieping waar zich nog drie slaapkamers, een badkamer, twee (meiden)kamers en een zoldertje met bovenlicht bevinden, verbonden door de geknikte ‘dégagement’. De kelderverdieping herbergt aan straatzijde een grote waskelder en twee kolenkelders (verwarming), aansluitend de stookplaats, wijn- en voorraadkelders, en achteraan nog een kleine kolenkelder (huishouding) bij de keldertrap. Op het bouwplan zijn de schouwen en het binnenschrijnwerk van de gelijkvloerse en eerste verdieping ingetekend, ontworpen in een aangepaste klassieke vormgeving.
Het hotel is in gebruik als onderwijsinstelling, en sinds 2012 verbonden met het aanpalende Koninklijkelaan 7. Als uitbreiding van de school werd de garage opgehoogd met een neutraal volume van één bouwlaag bekleed met zink, naar ontwerp van de architect Eddy Avonts uit 2012.
Auteurs: Van Nieuwenhuyse, Sien; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Koninklijkelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307571 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.