Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd naar een ontwerp uit december 1921 van architect Louis Van Rijmenant (gevelinscriptie), uitgevoerd na het verkrijgen van de bouwvergunning in maart 1922. Opdrachtgever was de handelaar en industrieel Jozef De Vos, die samen met de woning op het haaks aansluitende perceel Hilda Ramstraat 55 een vandaag verdwenen garage liet bouwen, midden jaren 1920 uitgebaat als Garage De Vos Frères. Kort na deze eerste woning met garage volgde de bouw van een tweede burgerhuis op het rechts aanpalende perceel nummer 45, naar een ontwerp door Van Rijmenant uit oktober 1922. In september 1923 ondernamen bouwheer en architect nog een derde bouwproject op het zuidelijke hoekperceel van Koninklijkelaan en Hilda Ramstraat, tussen beide woningen en de garage in: een meergezinswoning voor rekening van De Vos en een burgerhuis voor rekening van Van Rijmenant. De Vos betrok slechts korte tijd de woning op nummer 47, en verhuisde na voltooiing naar één van de twee duplexappartementen in de meergezinswoning op nummer 43. De vier panden Koninklijkelaan 43-47 en Hilda Ramstraat 57-59 vormen een levendig ensemble in beaux-arts- en vroege art-decostijl. De garage in de Hilda Ramstraat is verdwenen.

De woning De Vos is representatief voor het vroege oeuvre van Louis Van Rijmenant uit de jaren 1920. Naar stijl en type sterk verwant zijn het burgerhuis Elisabethlaan 73 en de burgerhuizen Koninklijkelaan 37 en 45. Ook de meergezinswoning op nummer 35 (hoek Elisabethlaan 75) en het appartementsgebouw op de noordelijke hoek van Koninklijkelaan en Hilda Ramstraat behoren tot de realisaties van de architect uit het midden van de jaren 1920. Zijn loopbaan kende een hoogtepunt omstreeks 1930 met ontwerpen van flatgebouwen in art-decostijl in Antwerpen, waaronder als belangrijkste het complex Perreman-Van Rijmenant aan de Jan Van Rijswijcklaan en het complex Rosenblum-Berger op de hoek van Charlottalei en Consciencestraat.

Deze rijwoning van twee ongelijke traveeën, telt twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde met kunstleien. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen met een decor ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, dat rust op een lage blauwe hardstenen plint. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet in de rechtertravee, dat aan beide zijden wordt geflankeerd door een medaillon waarvan de strikken sterk zijn uitgelengd. Het risaliet wordt over de volledige hoogte gemarkeerd door oplopende bow-windows met drielichten, een balustrade op de begane grond, een balkon met consoles, postamenten en een smeedijzeren borstwering op de eerste verdieping. Als bekroning kreeg het risaliet een licht gebogen natuurstenen dakkapel met een omlijste, ovaalvormige oculus met sluitsteen en gebogen fronton met bolornament. Het rechthoekige portaal links van het risaliet, is gevat in een vlakke omlijsting met sluitsteen, een festoen, oren, chutes en neuten. Het rechthoekige venster daarboven heeft eenzelfde omlijsting met gutae; hogerop doorbreekt een zinken oeil de boeuf de mansarde. De gekorniste houten kroonlijst met klossen rust bovenaan het risaliet op trigliefconsoles met voluut, gestileerd rozet en guttae, waartussen guirlandes. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met kleine roeden is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek met bewerkte hardstenen posten dat doorloopt over nummer 45.

De plattegrond, met een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol, ontsloten door de zijdelingse inkomhal, wordt over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal. Volgens de bouwplannen neemt op de begane grond het salon de straatzijde in, en de eetkamer of ‘familiekamer’ de tuinzijde, beide met een bow-window. Naast de eetkamer, in het verlengde van de inkomhal, bevindt zich de keuken annex pomphuis en wc. De tussenverdieping die één kleine slaapkamer telt aan tuinzijde, wordt gevolgd door de eerste verdieping die aan straatzijde uit een grote slaapkamer bestaat. Daarop sluit de badkamer aan, gelegen naast de traphal. Het mansardeniveau telt drie kamers. De kelder is opgedeeld in bergruimten voor provisie en kolen, met een achterliggende trap naar de keuken op de begane grond.

Op het bouwplan is ook de achterliggende garage ingetekend, haaks op de woning. Deze gaf uit op de Hilda Ramstraat met een korfbogig front, waarin een schouderboogvenster- en poort onder het boogveld met publiciteitsopschrift. De rechthoekige ruimte van 28 bij 6 m, verlicht door ‘lanterneaus’, was uitgerust met een kraan, een smeerput en een kantoortje annex wc achteraan.