Burgerhuis in cottagestijl met ingehouden art-decokenmerken naar een ontwerp van architect Guillaume Peeters uit 1928. Opdrachtgever was Jos Diels-Van Gestel, een handelaar in koloniale voedingswaren op rust, voorheen gevestigd in de Nationalestraat 131. De woning maakt deel uit van een homogeen ensemble van cottagewoningen Koninklijkelaan 111 tot 121, waaronder ook de eigen woning van Guillaume Peeters uit 1925 op nummer 117, de woning Claes op nummer 113 en de woning Haentjens op nummer 115 die hij kort na elkaar in 1927 ontwierp.
Guillaume Peeters was als architect actief van 1905 tot eind jaren 1930. Hij bouwde in de loop van zijn carrière een oeuvre uit gekenmerkt door ontwerpen in overwegend eclectische stijl, cottagestijl en art-decostijl. Tijdens het interbellum had de architect talrijke bouwopdrachten in nieuw Berchem, waar hij zelf ook resideerde. Behalve Koninklijkelaan 111 tot 117, zijn gelijkaardige cottagewoningen van Peeters bekend in de nabijgelegen Lodewijk Gerritslaan 35, 41 en 43. In dezelfde stijl had hij al in 1922 het ontwerp getekend voor de meer prestigieuze villa Schenck in de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt”. Deze architectuur onderscheidt zich door een pittoresk karakter, geïnspireerd op de traditionele Engelse vakwerkbouw, met een levendige vormgeving en een kleurrijke materiaalcombinatie van baksteen, natuursteen en houtbouw.
Het burgerhuis beantwoordt aan de typologie die de architectuur van de Koninklijkelaan kenmerkt. Het gaat om een bebouwing van overwegend burgerhuizen uit de jaren 1920 en 1930. De cottagestijl toegepast in deze groep woningen contrasteert met de klassiek geïnspireerde beaux-artsgevels die het straatbeeld domineren. Zoals de bouwvoorschriften opleggen, zijn de voortuintjes telkens afgesloten door een ijzeren hekwerk. Het originele hekwerk uit smeedijzer, gevat tussen bewerkte hardstenen posten bleef hier integraal bewaard.
De onderkelderde rijwoning met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën bestaat uit twee bouwlagen onder een zadeldak van rode pannen met de nok parallel aan de straat. De gevel heeft een parement uit rode baksteen in kruisverband met gesneden voeg, verlevendigd met een tegelverband in een vensterboogveld en rollagen in de fries. Het metselwerk is gecombineerd met witte natuursteen en simili voor de bow-window, speklagen, lekdrempels, lateien, gevel-, archivolt-, boogaanzet- en sluitstenen, op een blauwe hardstenen plint. In overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenruimten in het interieur, legt de asymmetrische compositie van de gevel de klemtoon op het brede zijrisaliet rechts, dat zwierig is afgewerkt met een gegolfde kroonlijst eindigend op voluten, en een grote dakkapel als bekroning. Het risaliet wordt boven de garage benadrukt door een bow-window met drielicht en tussendorpels, die oorspronkelijk werd bekroond door een vandaag verdwenen houten balustrade. De flankerende penanten dragen rolwerkcartouches, en gaan over in lisenen ter hoogte van de bovenverdieping, eindigend op getrapte kraagstenen. Een trapezoïdaal drielicht met middendeur en bekeperde sluitsteen werkt de bovenverdieping breed open. In de linkertravee wordt de getoogde, tussen lisenen gevatte inkomdeur beschut door een gebogen houten luifel op voluten en consoles, waarboven een rondbogig bovenlicht met siersluitsteen. Op de verdieping tenslotte een rechthoekig venster met boogveld. De gevelbeëindiging bestaat uit een waterlijst in metselwerk en een houten kroonlijst ondersteund door consoles. Grote dakkapel met zadeldak boven het risaliet en klimmende dakkapel boven de inkomtravee, beide met kleine roeden in het raamwerk. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk, de trapezoïdale garagepoort en de vensters is bewaard, inclusief de door Peeters ontworpen glas-in-loodramen met bloemenkorf. De voordeur en garagepoort zijn in het gevelontwerp ruimer van beglazing en van smeedwerk voorzien.
De plattegrond van de woning is duidelijk afgeleid van de eigen woning van Guillaume Peeters, met een quasi identieke indeling op de begane grond. Door enkele inventieve ingrepen wordt afgeweken van de conventionele typologie van het burgerhuis. Volgens het bouwplan is de woning georganiseerd rond de zijdelings ingeplante traphal met bovenlicht. Een enfilade van salon, eetkamer, veranda met bovenlicht en terras met glazen afdak beslaat de brede venstertravee van de begane grond, geflankeerd door de inkom- en traphal, en de keuken annex pomphuis en wc. Trapezoïdaal van vorm sluit de woonkamer enerzijds aan op de inkom- en traphal en anderzijds op de keuken, die onderling verbonden zijn door de vestiaire. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers, geflankeerd door de badkamer en een derde kamertje aan weerszij van de traphal. Het dakniveau biedt ruimte aan een voorkamer, een grote en twee kleine mansardekamers. De woning is volledig onderkelderd, in tegenstelling tot de architectenwoning met een garage te bereiken via de afhellende oprit, en verder opgedeeld in een kolen-, wijn- en (was)kelder. Deze laatste geeft uit op een ‘cour anglaise’ onder het terras. Op het bouwplan is ook het binnenschrijnwerk ingetekend, gekenmerkt door kleine roedeverdelingen.
Auteurs: Van Nieuwenhuyse, Sien; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Koninklijkelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307589 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.