Voornaam burgerhuis in halfopen bebouwing met vrijstaande achterliggende garage in beaux-artsstijl met neorégence-inslag, naar ontwerp van architect Joan Coninck Westenberg uit 1928. Opdrachtgever was de ondernemer J.B. Vaessen-Van Geel (1880-1951), verbonden aan de scheepsagentuur en expediteur Coppée & Vaessen met zetel aan het Falconplein.
Joan Coninck Westenberg was vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd met zijn schoonbroer architect Daniël Rosseels. Vervolgens associeerde hij zich van 1906 tot 1914 met zijn andere schoonbroer architect Florent Vaes. Tijdens het interbellum bouwde Coninck Westenberg een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. Waar zijn woningen en villa's uit de jaren 1920 nog aanknopen bij de klassieke beaux-arts- en pittoreske cottagestijl waarmee het bureau Vaes-Coninck Westenberg vóór de oorlog naam maakte, evolueerde zijn latere architectuur vanaf circa 1930 in een meer eigentijdse richting. Coninck Westenberg zal in de jaren 1930 zijn oeuvre ook verruimen met enkele appartementsgebouwen. Na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in het Nederlandse Aerdenhout waar hij in 1964 overleed.
Het hotel Vaessen-Van Geel beantwoordt aan de typologie die de architectuur van de Koninklijkelaan kenmerkt. Het gaat om een bebouwing van overwegend burgerhuizen uit de jaren 1920 en 1930. De woning onderscheidt zich echter als één van de weinige door een inplanting in half open bebouwing, en door de afzonderlijke garage behorend tot het initiële bouwprogramma. Van een vergelijkbaar voorname beaux-arts-allure is het eveneens in 1928 ontworpen hotel Del Valle door de architecten H. Franck en Zoon schuin tegenover aan de Koninklijkelaan. Zoals de bouwvoorschriften opleggen, is de voortuin afgesloten door een smeedijzeren hekwerk met poortje dat vrijwel integraal bewaard bleef, evenals de smeedijzeren inrijpoort in het verlengde van de voorgevel.
De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van vier traveeën aan de straat telt twee bouwlagen onder een leien mansardedak. De voorgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen en wordt horizontaal geleed door de puilijst. Het gebouw is verder opgetrokken uit sober rood baksteenmetselwerk. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de twee rechter traveeën, uitgewerkt als een sterk vooruitspringend, ingesnoerd risaliet. Doorgetrokken tot in de bedaking, wordt dit laatste bekroond door een rondbogige dakkapel met bescheiden voluten en een gebogen waterlijst. Ingediepte hoekpilasters markeren de linker travee. Korf- en rondbogige vensters in een vlakke omlijsting met sluitsteen en festoen, voorzien van smeedijzeren vensterleuningen. Een neorégence schelpornament en bloemenkorf accentueren de centrale boogzwikken van het risaliet. Korfboogdeur in een omlijsting met geprofileerd, kwarthol beloop en voluutsleutel. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, een fries met casementen en rozetten en een houten kroonlijst. Deze steunt ter hoogte van de hoekpilasters op een uitgelengde voluutconsole met acanthusblad en bloemenchute. Het bewaarde houten schrijnwerk van de deur en vensters is donker geolied. De ramen in de voorgevel zijn voorzien van het vermoedelijk oorspronkelijke paars Boheems glas. Het houten schrijnwerk van de dakkapellen is wit geschilderd.
De zijgevel is opgetrokken uit rode baksteen in kruisverband met geknipte voeg op een plint uit witte natuursteen. Onregelmatige ordonnantie van rechthoekige, getraliede vensters. Rondbogige dienstinkom; in de middenas tekent de traphal zich af door een onderaan getrapt drieledig rondboogvenster. De achterliggende garage is opgetrokken uit baksteenmetselwerk onder een leien mansardedak, en heeft een korfboogpoort met bewaarde houten vleugeldeur.
De bouwplannen ontbreken in het bouwdossier, maar een later milieuvergunningsdossier bevat een plattegrond van de gelijkvloerse verdieping. De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de voorname burgerwoning, over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal. Deze scheidt op de begane grond het salon aan straatzijde van de eetkamer aan de tuinzijde, op één as gelegen in de rechterhelft. Verder inkomhal met spreekkamer, dienstinkom en keuken in de linkerhelft.
Auteurs: Boulaich, Omkeltom; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Koninklijkelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307599 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.