Burgerhuis in neoclassicistische stijl volgens de bouwaanvraag uit 1923 opgetrokken in opdracht van de heer J. Thielens, zonder beroep. Uit het bouwdossier vallen de ontwerper noch aannemer af te leiden. De gevel is enigszins anders uitgevoerd dan op het bouwplan. Mogelijk voorzag het ontwerp aanvankelijk in een opstand uit baksteenmetselwerk en natuursteen, maar werd uiteindelijk geopteerd voor een volledig natuurstenen parement volgens hetzelfde ordonnantieschema, evenwel met rechthoekige in plaats van de geplande getoogde muuropeningen.

De woning beantwoordt aan de typologie die de architectuur van de Koninklijkelaan kenmerkt. Het gaat om een bebouwing van overwegend burgerhuizen uit de jaren 1920 en 1930. De woning gaat op in de gevelwand, bestaande uit witte natuurstenen of simili gevels in klassieke stijl. Zoals de bouwschriften van de Koninklijkelaan opleggen, is het voortuintje afgesloten door een smeedijzeren hekwerk met poortje dat echter volledig overgroeid is door de taxushaag.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen op een blauwe hardstenen plint. Axiaal-symmetrisch van opzet, wordt de opstand nadrukkelijk horizontaal geleed door cordonlijsten en doorlopende lekdrempels. Regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, die op de gelijkvloerse verdieping vlak omlijst zijn met een eenvoudige sluitsteen, en op de bovenverdiepingen gevat in een geprofileerde omlijsting. De centrale travee van de bel-etage wordt benadrukt door een balkon met balustrade op voluutconsoles, verder door een sluitsteen, een entablement en een driehoekig fronton. De gevelbeëindiging vormt een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf en een fries, waarvan de kroonlijst is bekleed met houten latwerk. Het schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is vernieuwd.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens het bouwplan omvat de benedenverdieping de inkom- en traphal in de inkomtravee, gevolgd door de keuken annex pompplaats en wc in de achterbouw. Daarnaast een enfilade van salon, eetkamer en veranda onder een bovenlicht, met aansluitend een met glas overdekte koer. De eerste verdieping heeft een kamer over de volledige breedte van de woning aan de straatzijde, gevolgd door een kleinere kamer naast de traphal, de achterbouw omvat een kleine kamer met badkamer en wc. De tweede verdieping toont nagenoeg eenzelfde indeling als de eerste, de badkamer is hier een pompplaats. De kelderverdieping herbergt naast twee grotere kelderruimten, een kleine kolenkelder.