Meergezinswoning in art-decostijl opgetrokken in opdracht van de aannemer Louis Vermeulen, naar een ontwerp uit eind 1928. De werken werden in de loop van 1929 uitgevoerd door het aannemersbedrijf Gebroeders Vermeulen, dat ook instond voor de bouwplannen. Het aannemersbedrijf Gebroeders Vermeulen was actief vanaf 1926, in opvolging van het aannemersbedrijf van François Vermeulen, dat al sinds 1893 in de Zurenborgstraat gevestigd was. Van Gebroeders Vermeulen zijn bouwdossiers teruggevonden tot 1931. Louis Vermeulen betrok ten tijde van de bouw het burgerhuis aan de overzijde van de Koninklijkelaan, dat in 1913 door François Vermeulen als eigen woning was gebouwd.

Zoals de bouwvoorschriften opleggen, is het voortuintje afgesloten door een smeedijzeren hekwerk met postamenten uit natuur- of kunststeen, dat hier integraal bewaard bleef. De meergezinswoning sluit qua bouwhoogte aan bij de aanpalende woningen en toont qua stijl en ornament gelijkenissen met een aantal andere art-decopanden in het straatbeeld, wat getuigt van de populariteit van de stijl omstreeks 1930. Desalniettemin zijn er diverse verschillen terug te vinden in gevelopbouw en materiaalgebruik, wat tezelfdertijd de verscheidenheid van de stijl aantoont.

De onderkelderde meergezinswoning met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën bestaat uit vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit metselwerk van rode baksteen in kruisverband, in combinatie met beschilderde imitatie-natuursteen voor de pui en puilijst, de vensteromlijstingen, erkerpartij en gevelbeëindiging. In overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenruimten in het interieur, legt de asymmetrische compositie van de gevel de klemtoon op het brede zijrisaliet rechts. Het risaliet wordt benadrukt door driezijdige erkers met drielichten, die oplopen over de drie bovenverdiepingen. De erker steunt op een getrapte console die aan weerszijden versierd is met bloem- en spiraalranken. Deze travee is in de pui opengewerkt door de garagepoort. In de linkertravee de inkomdeur met geprofileerde dagkanten, waarboven de vensters gevat in vlakke omlijstingen die zoals de erkerpartij oplopen over de drie bovenverdiepingen. Alle muuropeningen zijn rechthoekig van vorm. De borstweringen van de tweede en derde verdieping dragen medaillons met bloem- en spiraalmotieven. De gevelbeëindiging vormt een klassiek hoofdgestel, bestaande uit een architraaf, fries en gekorniste houten kroonlijst. Op het gevelontwerp wordt het hoofdgestel bekroond door een blinde, in het risaliet getrapte attiek. De houten inkomdeur en garagepoort met siersmeedwerk zijn bewaard, het vensterschrijnwerk is vernieuwd.

Volgens de bouwplannen wordt het gebouw ontsloten door de zijdelings ingeplante, gemeenschappelijke inkom- en traphal in de linkertravee. Verder beslaat de garage met smeerput de begane grond, waarachter zich vermoedelijk een dienstwoning uitstrekt. Deze telt vier vertrekken en een wc, deels ondergebracht in een eenlaagse achterbouw. De bovenbouw telt drie volwaardige appartementen met een identieke planopbouw. Aan de straatzijde bevindt zich de suite van salon en eetkamer in de erkertravee, met daarnaast een kleine slaapkamer. Aan de achterzijde sluiten op de hal de slaapkamer met badkamer en inpandig terras aan, geflankeerd door de keuken. Het pand is slechts voor de helft onderkelderd, opgedeeld in een stookplaats, kolen- en voorraadkelders.