Dit ruime burgerhuis in modernistische stijl werd in 1935 ontworpen door architect Adrien Bressers. De opdrachtgever was volgens het bouwdossier Léon Bressers die toen, op hetzelfde adres als de architect woonde, namelijk Peperstraat 16 in Gent. Het gaat hier om de kunst- en decoratieschilder Léon Bressers (1865-1947), vader van de architect. Het pand werd in 1935 echter kadastraal geregistreerd op naam Jozef Bressers (Gent, 1905-1970), een jongere broer van de architect, destijds priester-leraar in Sint-Niklaas en later pastoor van Mendonk. Adrien Bressers maakte ook het ontwerp voor de haast identieke, naastgelegen, woning op nummer 21 voor het echtpaar Fernand Van Oudenhove-Bressers, zijn schoonbroer en zus.

Het ontwerp van de architect past volledig in het straatbeeld van de Jakob Heremansstraat, dat gedomineerd wordt door interbellumarchitectuur met baksteenparement. Adrien Bressers kennen we voornamelijk van zijn indrukwekkend oeuvre van nieuwbouwkerken in Oost-Vlaanderen, maar ook tekende hij de ontwerpen van enkele burgerwoningen en was hij betrokken bij de sociale woningbouw. Tot voor zover gekend vertonen de ontwerpen van de architect voor burgerwoningen vooral elementen uit de romantisch-kubistische stijl (Sint-Denijslaan 42) en realiseerde hij daarnaast ontwerpen in een versoberde traditionalistische baksteenarchitectuur (Achilles Musschestraat 45).

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel met rechthoekige gevelopeningen staat op een lage hardstenen plint en wordt bovenaan afgelijnd met dekstenen. Volgens de bouwplannen was voorzien dat de gevel hoger zou opgetrokken worden tot borstwering, onderbroken door een balustrade met centraal ornament. De gelijkvloerse verdieping vormt met zijn witstenen bekleding visueel de sokkel voor de bovenliggende verdiepingen in bruin baksteenparement met verdiepte lintvoegen. De benedenverdieping is ingedeeld in twee traveeën, waarbij aan de rechterzijde twee hardstenen treden naast een verdwenen voetschraper in de plint naar een houten deur met smeedijzeren deurrooster leidt. De deuropening heeft een licht uitkragende deuromlijsting met afgeschuinde dagkanten en een trapeziumvormige sluitsteen. Links daarvan verlichten twee ongelijke gekoppelde vensters de gelijkvloerse verdieping, waarin zich het mogelijk originele, maar aangepaste, houten schrijnwerk bevindt. De bovenverdiepingen zijn symmetrisch vormgegeven, waarbij een bijna gevelbrede rechthoekige erker het uitzicht bepaalt. De erker loopt door over beide verdiepingen en is per verdieping identiek uitgewerkt. De drie zijden zijn opengewerkt met gekoppelde vensters met bepleisterde tussenstijlen en onder een doorgetrokken bepleisterde latei. Het vensterschrijnwerk is vernieuwd.

Volgens de bouwplannen heeft Bressers de ruime woning een conventionele enkelhuisindeling meegegeven. Via de voordeur betreedt men een afgesloten inkomhal, welke uitgeeft op een traphal. De linkerzijde van de woning wordt ingenomen door een voorkamer die in verbinding staat met een eetkamer. Achter de traphal bevindt zich naast een veranda een keuken, welke beide uitgeven op het tuinterras. De bovenliggende verdiepingen zijn identiek ingedeeld, waarbij de traphal uitgeeft op een gevelbrede kamer aan de straatzijde en twee smallere ruimtes aan de tuinzijde. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers en een badkamer, op de tweede verdieping vermeldt de plattegrond twee kamers en een berging. Verder is de woning volledig onderkelderd.