Dit burgerhuis in eclectische stijl met neoklassieke kenmerken werd in 1908 ontworpen in opdracht van ingenieur De Las Hervedes-Martinez, die toen in de Parklaan 8 in Gent woonde. In het bouwdossier wordt geen architect of aannemer vermeld.

De woning behoort tot de oorspronkelijke indrukwekkende vroeg-20ste-eeuwse bebouwing, die langs het Muinkpark in de periode 1907-1915 tot stand kwam. Terwijl verschillende rijwoningen in de straat in baksteenbouw werden opgebouwd en opvallen door hun materiaalgebruik en decoratieve afwerking, vertoont dit burgerhuis met haar bepleisterde gevel nog kenmerken uit het neoclassicisme.

De rijwoning is drie bouwlagen hoog onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel op hardstenen plint wordt bovenaan afgelijnd door een geprofileerde houten kroonlijst met tandlijst. De gelijkvloerse verdieping is ingedeeld in drie traveeën, die elk een rondboogvormige gevelopening hebben die allen onderling met elkaar verbonden zijn met doorgetrokken geprofileerde lijsten ter hoogte van de tussendorpels. In de plint zijn twee rechthoekige keldervensters uitgewerkt met houten schrijnwerk en smeedijzeren dievenijzers, versierd met serpentines. Op de verhoogde begane grond rechthoekige vensters met recent schrijnwerk boven een hardstenen dorpel. In de rechtertravee is een houten deur met smeedijzeren rooster voor de beglazing onder vast bovenlicht uitgewerkt bovenop drie hardstenen treden naast een verdwenen voetschraper in de plint. Een geprofileerde waterlijst markeert de overgang met de eerste verdieping, welke in de linkertravee gedomineerd wordt door een driezijdige vernieuwde erker. Deze wordt ondersteund door een waaiervormige concave console en wordt bekroond door een sobere houten kroonlijst waarop een recente balustrade aangebracht is. De balustrade schermt het balkon af dat vanaf de tweede verdieping langs een deurvenster toegankelijk is. Het deurvenster heeft een geprofileerde omlijsting met oren, waarboven een geprofileerde getoogde omlijsting een pseudo-fronton vormt. Een identieke omlijsting met bekroning komt voor in de rechtertravee, waarbij ook het onderliggende venster op de verdieping in de doorgetrokken omlijsting opgenomen is.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal die achteraan verbreedt ter hoogte van de trap. Aan de linkerzijde staat de salon langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer langs de tuinzijde. Gezien het ondiepe karakter van het perceel is hier niet de typische smallere aanbouw aanwezig zoals typisch is voor dergelijke huizen, maar zit de keuken achter de traphal grotendeels in het hoofdvolume van de woning ingewerkt. Boven de keuken is een badkamer ingericht die toegankelijk is via het trapbordes. Op de eerste verdieping zijn naast de traphal twee kamers langs de straatzijde en een kamer langs de tuinzijde aanwezig. Op de tweede verdieping bevonden zich vermoedelijk meer slaapkamers. Verder is de woning deels onderkelderd.