De Passtraat in Dormaal is een grotendeels onverharde historische weg van het gehucht naar de nabijgelegen stad Zoutleeuw. Tot in de eerste helft van de 19de eeuw lag de weg op de route tussen Landen en Zoutleeuw. Daar kwam verandering in toen Zoutleeuw via een nieuwe steenweg aantakte op de al bestaande steenweg Tienen-Tongeren. De nieuwe steenweg nam de rol van de historische onverharde weg naar Zoutleeuw over. Daardoor degradeerde de Passtraat naar een puur lokale weg.
Enkel de 110m lange strook aansluitend bij de woonkern is met kasseien in Tiense kwartsiet verhard, met boordstenen eveneens in Tiense kwartiet. Het gekasseide gedeelte maakt deel uit van de dorpskern van Neer-Dormaal met de Sint-Martinuskerk. De verharding is vrij laat aangelegd, tussen 1932 en 1957, wellicht omwille van het lokale belang van het weggetje. Voor het overige heeft de Passtraat zijn karakter van een historische onverharde weg goed behouden. De weg dankt zijn naam aan de beemden langs de Dormaalse beek die met de naam De Pas werden bedacht.
Gelegen langs de steenweg Tienen-Sint-Truiden genoot Dormaal al vroeg (sinds 1733) van een goede gekasseide verbindingsweg tussen centra in de buurt. Vanuit de steenweg waaierde de aanleg van kasseiwegen in de 19de eeuw verder uit. Eerst in de centra van dorpen en gehuchten, later in de meer landelijke gebieden. Langs de Passtraat liggen nog enkele hoogstamboomgaarden, omgeven door meidoornhagen.
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)