erfgoedobject

Boonhof

archeologisch geheel
ID
307844
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307844

Beschrijving

Algemene situering

Het Boonhof is gelegen in Heldergem, een deelgemeente van Haaltert (Land van Aalst). De motte bevindt zich op nog geen kilometer buiten het huidige dorpscentrum. Ze ligt tussen de Hoomweg en Oud-Dorp, op een 100-tal meter van de Molen- en Steenbeek. Op zo’n 100 meter afstand van het Boonhof loopt de Molenbeek (behorende tot het Denderbekken) en tevens de Steenbeek. Deze mondt even voorbij de motte uit in de Molenbeek. De percelen worden gebruikt als weiland.

De bodems binnen een perimeter van 5 km rond het mottekasteel tonen een verwantschap op vlak van textuur, waarbij lemige sedimenten veruit de meerderheid van de gronden innemen. Bodems met zandleem of kleiige textuur zijn evenwel aanwezig, zij het eerder op geïsoleerde puntlocaties.

Het opperhof bestaat uit een heuvel met een hoogte van 3 meter, een basis van zo’n 25 meter (naar De Loë) en een plateau met een diameter van ongeveer 10 meter. De verstoring aan de zuidoostelijke flank van de heuvel is duidelijk zichtbaar. Rond het opperhof is een zwakke cirkelvormige depressie te zien die vermoedelijk het relict is van een ringwal. Er zijn niet onmiddellijk duidelijke sporen zichtbaar van een neerhof, wat niet wil zeggen dat dit niet aanwezig was. De Decker S. stelt een inplanting van het neerhof in het noorden voorop op basis van een licht cirkelvormige ophoging in het terrein en de vegetatie. Ook de LiDAR of aardkundig kaartmateriaal brengt weinig nieuwe informatie aan. Zoals reeds aangegeven is het bewaarde opperhof eerder ovaal van vorm met een basisdiameter die gaat van 22 tot 30 m.

Archeologische nota

Historische gegevens
Toponymie

In 1096 wordt de naam Heldringhem voor het eerst aangetroffen. In 1229 spreekt men over Heldrenghem. W. Minnaert (1990) splitst dit toponiem op in drie delen en leidt de oorsprong van deze naam hieruit af:

  1. Heldar, Helder, Hilder, Hildihari: een voornaam van Frankische oorsprong
  2. –ing: Frankisch element dat “stam/familie” aanduidt
  3. hem: verwant met “heim, heem, home”, betekenis “huis, woonplaats”
  4. Minnaert stelt dat Heldergem moet vertaald worden als woonplaats van de familie van Heldar.

In 1426 wordt de naam Boenhof vermeld. Etymologisch duidt deze naam op een plaats waar een zekere Boon(e) woonde.

Het toponiem Mottendries duidt de dag van vandaag een straat aan. W. Minnaert stelt dat dit toponiem erop wijst dat er daar een motte ligt. Het dries-toponiem houdt echter eerder verband met een nederzettingsvorm die gekoppeld is aan de middeleeuwse ontginningen, en niet met een adellijke residentie. De oorsprong van deze naam is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat het een dries was die naar de motte leidde.

De nederzetting Heldergem

De eerste vermelding van Heldergem en zijn kerk vinden we in 1096. Vanouds waren er twee woonkernen aanwezig. De eerste, gelegen op ongeveer 500 meter van de motte, is het zogenaamde Oud Dorp. Tot in de 19de eeuw bevond zich hier de parochiekerk met pastorij en dorpsplein. De kerk, gewijd aan Sint-Amandus, en de pastorij werden in het begin van de 20ste eeuw afgebroken. De tweede kern, waar zich sinds 1862 de huidige dorpskerk bevindt, is meer zuidwaarts gelegen. Deze kern vormde reeds lang de grootste bewoningsconcentratie.

Deze twee woonkernen zouden volgens W. Minnaert (Minnaert et al. 1996) ontstaan zijn uit een Frankische vroonhoeve, en waren dus oorspronkelijk met elkaar verbonden. Men voert echter geen bewijsmateriaal aan voor deze stelling, waardoor ze voorlopig slechts een hypothese blijft. Men kan wel concluderen dat men eerst de voorkeur gaf aan de woonkern die in de vallei was gelegen, aangezien zich daar de parochiekerk bevond. Na verloop van tijd wordt de hoger gelegen kern belangrijker met als gevolg dat er een verschuiving plaatsvindt. De uiteindelijke verplaatsing van de kerk in de 19de eeuw bevestigt deze evolutie.

De heerlijkheid

De enkele vermeldingen van het Boonhof die we aantreffen in de historische bronnen geven geen indicaties over het bestaan van een heerlijkheid, alhoewel men mag veronderstellen dat deze wel aanwezig zal geweest zijn. De uitgestrektheid, jurisdictie en heren zijn niet gekend.

Misschien was er een relatie met de heerlijkheid Latem en Lilaer. Dit was één van de grotere heerlijkheden in het middeleeuwse Heldergem. Deze heerlijkheid vormde geen geografische, maar wel een administratieve eenheid. Op een kaart met de verspreiding van de gronden van Latem en Lilaer, naar een renteboek uit 1780, ziet men dat deze heerlijkheid grote delen rond de kerk van Heldergem in het bezit heeft, doch echter niet het Boonhof. Dit is niet eigenaardig daar men in de bronnen vermeldt dat het goed eigendom is van de abdij van Ninove.

Minnaert schuift volgende hypothese naar voor. Hij stelt dat er oorspronkelijk twee heerlijkheden waren: Latem (aan de dries, eerste woonkern) en Heldergem (tweede woonkern). De heer van Heldergem bouwt een (eigen)kerk op zijn territorium, die later zal uitgroeien tot parochiekerk. Deze heerlijkheid was afhankelijk van het Land van Rotselaar (samengesteld uit de dorpen Aaigem, Denderhoutem, Haaltert, Heldergem, Kerksken en Vlekkem). Op een bepaald ogenblik breidde de heer van Latem zijn macht uit over Heldergem, waarbij deze laatste in de heerlijkheid Latem werd opgenomen. Het is mogelijk dat de heer van Latem om zijn suprematie te tonen het foncier van de heerlijkheid Heldergem, het Boonhof, wegschonk aan de abdij. Op basis van de historische bronnen vermoedt men dat dit tussen 1229 en 1426 gebeurd moet zijn. In 1229 riep de heer van Haaltert (later Rotselaar) zich uit tot heer van Heldergem. Dit wijst erop dat het op dat ogenblik nog altijd afhankelijk was van het Land van Rotselaar. In 1426 is het Boonhof reeds in het bezit van de abdij van Ninove. De annexatie was toen reeds gebeurd.

De castrale motte

In een heerlijk renteboek van 1426 spreekt men over de Boenhof: “de nederste hove, ghegheeten den Boenhof gheleghen ande Cloestermeersch van Nieneve”. Deze tekst vermeldt dat er tienden moeten betaald worden aan de abdij van HH. Cornelius en Cyprianus van Ninove, die vele bezittingen had in Heldergem. F. De Potter en J. Broeckaert vertellen dat de Boenhof, met uitgestrekte meersen, één van de grootste eigendommen was van de abdij van Ninove. Deze site is bijgevolg in de 15de eeuw in handen van een abdij, wat impliceert dat ze haar functie als versterking en adellijke residentie op dat ogenblik reeds verloren had.

In het landboek van Heldergem (gemaakt in 1656 door Gillis Hoolman) beschrijft men de site:

“Eenen bosch genoempt den boonhof omme het clooster van St Cornelis nevens Ninove, oost ende noort steenbrugghe meersch, suyt naervolghende, west de beke groot 4 dachwant – 80 roeden” “Eenen meersch noempt dan boonmeersch omme het clooster van St. Cornelis nevens Ninove, oost ende noort de beke, suyt den hoomwegh, west dhoirs Joos Meganck groot 5 dachwant”

“Op het kerckvelt, een stuck lant omme vrauwe marie Bonaert, vrauwe van dhielbeke, oost de armen van dese prochie, suyt de volghende partije, west den boonhof, noort jan triest causa uxoris groot 1 dachwant – 82 roeden”.

Doorheen Ouddorp en verder langs de vallei van de Molenbeek liep een baan waarvan we vandaag onmogelijk het economisch belang van kunnen inschatten. De weg liep ten zuiden
van de kern van Heldergem langs het tracé van de huidige Mottendries. Deze weg verbond tijdens de middeleeuwen de kernen van Ouddorp en Heldergem met de omgeving van de Dries die deel uitmaakte van de heerlijkheid Latem. In noordelijke richting liep de weg door tot in Aaigem.Opvallend is tenslotte de wel erg brede en robuuste vallei van de Molenbeek. De Decker gaat uit van een mogelijk belangrijk economisch belang voor deze beek en suggereert dat de waterloop mogelijk bevaarbaar was tijdens de vroege en volle middeleeuwen. Hij wijst erop dat op dezelfde bek ook de motekastelen van Erpe en Ressegem werden ingeplant alsook het mogelijke mottekasteel van Hofstade.

In de 14de eeuwse historische bronnen is er sprake van een Goed te Heldergem. Het bezat een oppervlakte van 38 bunder, 1/10 van het huidige Heldergem. Volgens W. Minnaert zou het een niet onbelangrijke rol gespeeld hebben in de ontstaansgeschiedenis van Heldergem. Dit goed heeft men tot op heden (?) nog niet kunnen lokaliseren. Doch er wordt door onder andere W. Minnaert geoppert dat dit Goed te Heldergem wel eens het Boonhof zou kunnen zijn. Van dit goed zijn een 6-tal pachters bekend, maar ook 3 eigenaars. Op basis van een aantal bronnen kan men stellen dat het Boonhof zeker vanaf het begin van de 15de eeuw in handen was van de abdij van Ninove. Indien dit het geval is kan het Boonhof onmogelijk met het Goed te Heldergem vereenzelvigd worden daar dit laatste niet tegelijkertijd in handen kan zijn van een abdij en van verschillende achtereenvolgende privé-eigenaars.

Aangezien men aanneemt dat de nederzetting Heldergem ontstond rond motte en eigenkerk, dateert men de motte in de tweede helft van de 11de eeuw op basis van de eerste vermelding van Heldergem in 1096.

Iconografische bronnen

Het Boonhof wordt op geen enkele historische kaart afgebeeld. Als gidskaarten voor de analyse van de locatiekeuze gebruiken we de Villaret-kaart (1745-48) en de Ferrariskaart
(1777). Hierop zien we dat het mottekasteel zich aan de rand van de vallei van de Steenbeek situeert. Het opperhof situeert zich in het kleiig en nat alluviaal, terwijl we het neerhof eerder op steilrand en wat hogere en drogere leemgronden mogen verwachten.

Archeologische waarnemingen

In het jaar 1897 werd er een opgraving uitgevoerd door de Société d’Archéologie de Bruxelles, onder leiding van J. Poils. Het onderzoek bestond uit een aantal proefboringen en het graven van twee grote sleuven. Men kon besluiten dat de aarde waarmee de motteheuvel was opgeworpen afkomstig was van een ‘naburige heuvel’. Er wordt in het verslag echter niet gespecificeerd over welke heuvel het exact gaat. Dit onderzoek leverde noch ceramiek noch andere dateerbare artefacten op. Men spreekt tevens over overblijfselen van bouwwerken die zich in de tuin van de oude pastorij zouden bevinden.

In 1984 zouden er hier volgens buurtbewoners opgravingen hebben plaatsgevonden. Aanleiding hiertoe was de vondst van een onderaardse gang in de buurt van de kerk, die in de richting van de motte liep. In hun poging om het andere uiteinde van de gang te vinden verstoorden ze een stuk van de flank van de heuvel.

In het najaar van 1997 werden er in het kader van een licentiaatverhandeling boringen uitgevoerd op het Boonhof en de omgevende percelen door S. De Decker, met de hulp van W. De Clercq. Op het motteplateau vond men geen spoor van een bewoningslaag. Bij boringen in de omliggende weiden kon men de grachten en het neerhof niet lokaliseren.

In 2019 werd opnieuw een booronderzoek uitgevoerd. Vermoedelijk werd in twee boringen de omringende mottegracht aangesneden, die op basis van deze boringen ongeveer een breedte heeft van 10 meter, en een maximale diepte t.a.v. het huidige maaiveld van 2,7m. Deze gracht werd opgevuld met kleiige sedimenten die afgezet werden in een overstromingsvlakte. Opvallend is dat in geen enkele van de boringen antropogene elementen (baksteen, houtskool, etc. werden herkend.

Aard en bewaringstoestand

De motteheuvel is nog zichtbaar in het reliëf en is beplant met enkele bomen. Van het neerhof zijn er geen sporen meer zichtbaar, al wordt er gespeculeerd dit deze zich ten noorden van de motteheuvel bevindt. Verder archeologisch onderzoek op deze plaats zal hier verdere resultaten over kunnen geven. De archeologische zone werd nooit verder verstoord.

  • DE DECKER S. 1997-1998: Vanuit de hoogte. Een vergelijkende studie van de inplanting van castrale mottes in Oost-Vlaanderen, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Gent.
  • DE LOE A. 1898: Fouille d’ une motte à Heldergem, Annuaires de la Société d’Archéologie de Bruxelles, Bruxelles, 24-25.
  • DE TROYER R. 1993: De Boonhof te Heldergem, Mededelingen Heemkring Haaltert 4, 6-8.
  • DE TROYER R. 1994: Landboek van Heldergem 1656-1707, Mededelingen Heemkring Haaltert 1, 6-12.
  • GYSSELING M. 1960: Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226), s. l.
  • HERREMANS D., CRUZ F., STORME A., VERHEGGE J., ALLEMEERSCH L., DE SMEDT P., STICHELBAUT B., ROZEK J., VERGAUWE R., VAN DE VELDE S., VAN PARYS V. & LALOO P. (Red.) 2023: is het gras groener aan de andere kant van de heuvel? De studie van mottekastelen vanuit landschappelijk en beheersmatig perspectief, SYNTAR 017, BRUSSEL.
  • LIESSENS G. 1997: Aaigem en de heerlijkheid Latem. Erpe en de heren van Latem, Mededelingen van de Heemkundige Kring van Erpe-Mere 4, 65-73.
  • MEYLEMANS E., DE GROOTE K., VAN VALCKENBORGH J. 2019: Terreinbezoek motte ‘Boonhof’ te Heldergem (gem. Haaltert, Oost-Vlaanderen), 9-07-2019, ongepubliceerde nota agentschap Onroerend Erfgoed.
  • MINNAERT W. 1990: Plaatsnamen in Heldergem, Mededelingen Heemkring Haaltert 3, 17-23.
  • MINNAERT W. et al. 1996: Bijdrage tot de geschiedenis van Heldergem, s. l.

Bron: AZ-dossier
Auteurs: Lommelen, Lies; Langen, Iris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Boonhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307844 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.