Bankgebouw in art-decostijl, gebouwd in opdracht van de Banque de Commerce, naar een ontwerp door de architect Florent Vaes uit 1927. De werken werden uitgevoerd door het aannemersbedrijf Victor Merckx-Verellen. Het bankkantoor met dienstwoning was een filiaal van de Banque de Commerce in de Lange Gasthuisstraat. Vaes bouwde in 1931-1932 nog een tweede filiaal op de hoek van Diepestraat en Dambruggestraat.
De Banque de Commerce werd in 1911 opgericht, in opvolging van een sinds 1893 bestaande maatschappij met dezelfde naam die haar wortels had in de 18de-eeuwse privé-bank Banque C.J.M. de Wolf. Na de Eerste Wereldoorlog kende de bank, die een samenwerking aanging met de Londense Barclays Bank Ltd., een belangrijke kapitaalsverhoging, en opende filialen in Brussel en Oostende. In 1922-1926 brachten de architecten Joseph Hertogs en Frans Van Dijk een nieuw bankgebouw tot stand in de Lange Gasthuisstraat. Destijds zetelden in de raad van beheer prominente vertegenwoordigers van de Antwerpse ‘haute finance’ en zakenwereld als graaf Jos van de Put, Evrard Havenith, Albert Kreglinger, Léopold Kronacher en Maurice Speth, naast de politicus Jules Renkin. De Banque de Commerce of Handelsbank, werd in 1985 overgenomen door de Chase Manhattan Bank en in 1989 door het Crédit Lyonnais.
Florent Vaes was vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd met zijn schoonbroer, architect Joan Coninck Westenberg. Naast het meer klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl legde het bureau zich in het bijzonder toe op de pittoreske cottagevilla. Tijdens het interbellum bouwde Vaes een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen, met villa’s, burgerhuizen en appartementsgebouwen in beaux-artstijl, cottagestijl of een ingehouden art deco. Representatief voor zijn landhuizen is de villa Samuels uit 1922 aan de Acacialaan. Van zijn appartementsgebouwen van hoge standing, behoort de "Résidence du Centenaire" uit 1931 op de hoek van de Koninklijkelaan en de Elisabethlaan in Berchem tot de meest imposante en luxueuze.
Het gebouw met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). De puntgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met overvloedig gebruik van witte natuursteen voor de pui, bow-window en vensteromlijstingen, de dekstenen, voluten en cartouche van de geveltop. Een colonnade van Toscaanse halfzuilen afgewerkt met een entablement vormt de pui, van bij oorsprong met het portaal in de rechter travee. De borstweringen van de twee linker traveeën zijn bij een latere verbouwing weggebroken. De bovenbouw beantwoordt aan een axiaal opzet met de klemtoon op de bredere middentravee. Deze wordt gemarkeerd door de over twee verdiepingen oplopende bow-window met drielichtsindeling, gevat in een vlakke omlijsting met geprofileerde dagkanten, een sluitsteen en waaiervormige bekroning. Ook de smalle zijvensters zijn gevat in oplopende, geprofileerde omlijstingen, geaccentueerd door sterk uitgelengde sluitstenen. Deze zijn op de eerste verdieping drielobbig met een bol als bekroning, en hebben op de tweede verdieping de vorm van een hanenkam. De geveltop opgevat als een driehoekig pseudo-fronton geflankeerd door S-vormige voluten, wordt gemarkeerd door een rolwerkcartouche die is gevat in een driehoek van spiraalranken. De cartouche draagt drie wapenschilden waaronder deze van het Huidevettersambacht en de schuttersgilde de Oude Voetboog, gekopieerd van het fronton van de hoofdzetel van de Banque de Commerce in de Lange Gasthuisstraat. Het originele stalen schrijnwerk met kleine roeden van de bow-window en vensters is bewaard, het schrijnwerk van de pui is vernieuwd.
Het bankgebouw bestaat uit een onderkelderd hoofdvolume en een eenlaagse achterbouw met bovenlichten die de volledige oppervlakte van het perceel beslaat. Volgens de bouwplannen beslaan de lokettenhal en het bediendenkantoor het overgrote deel van de begane grond, met aansluitend het directiekantoor. Achteraan op het perceel huisvest een gesloten constructie uit gewapend beton de bovengrondse kofferzaal, tijdens de bouw verhoogd met een archiefruimte. Behalve de stookplaats omvat de kelder van het hoofdvolume de vestiaire en toiletten van het personeel. De dienstwoning van het filiaalhoofd neemt de bovenverdiepingen van het hoofdvolume in, ontsloten door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht. Op de eerste verdieping bevinden zich de suite van salon en eetkamer en de keuken, op de tweede verdieping drie slaapkamers en de badkamer, onder het dak twee mansardes en twee zolders.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Carnotstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Banque de Commerce [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307869 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.