Burgerhuis met art-nouveau-inslag, volgens de bouwaanvraag uit 1910 voor eigen rekening opgetrokken door de Borgerhoutse aannemer Jos Peeters.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel met enkelhuisopstand heeft een parement uit ivoorkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door gele baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint, balkonplaat en lekdrempels, witte natuursteen voor de puilijst, balkonconsoles, kraagstenen en architraaf. De art-nouveau-invloed komt tot uiting in de vormgeving en lijnvoering van het ijzerwerk, de hard- en natuurstenen onderdelen.

Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet in de rechter travee. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met bewerkte voluutconsoles en een gietijzeren borstwering, en vanaf imposthoogte door lisenen op bewerkte kraagstenen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit getoogde of rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters met een bewerkte latei of waterlijst en individuele lekdrempels. Panelen van meerkleurig ingelegde steengoedtegels sieren de borstweringen en de fries van het klassieke hoofdgestel. Een houten kroonlijst, gekornist op consoles in het risaliet, vormt de gevelbeëindiging. Het originele houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk en de vensters, alle met typische roeden in het bovenlicht, is bewaard, evenals de ijzeren keldertralie en voetschraper.

De woning is ingeplant op een afgeschuind perceel, volledig ingesloten door het hoekpand Lange Lobroekstraat 6. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond een salon en eetkamer in de rechter travee, geflankeerd door de inkom- en traphal en de keuken annex wc in de linker travee, achteraan uitgevend op een kleine lichtschacht. Van de bovenverdiepingen ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.