Burgerhuis met art-nouveau-inslag gebouwd in opdracht van de heer J.B. Van Uffelen, naar een ontwerp door de Borgerhoutse aannemer J. Van Uffelen uit 1910, uitgevoerd in 1911. Gelijktijdig brachten zij aan de overzijde van de straat op nummer 41 nog een tweede, bescheidener burgerhuis tot stand. Bouwheer en aannemer waren vermoedelijk naaste verwanten.

Met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De lijstgevel heeft een parement uit ivoorkleurige Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint, witte natuursteen voor de waterlijsten, speklagen, het balkon, de lekdrempels en architraaf. De art-nouveau-inslag berust op de vormgeving en lijnvoering van de hard- en natuurstenen onderdelen, het zweepslagpatroon van het smeedwerk en het decor van de sgraffiti.

Horizontaal geleed door waterlijsten en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet in de rechter travee. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een gebogen balkon met een fraaie smeedijzeren borstwering en consoles, waarvan de middelste een leeuwenkop draagt. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde muuropeningen met afgeronde bovenhoeken. De poort in de linker travee wordt geflankeerd door schamppalen, de vensters rusten op gebogen lekdrempels met spuwer. Kleurrijke sgraffitopanelen sieren de borstweringen van de bovenvensters en de fries van het klassieke hoofdgestel. Deze in de middentravee hebben een vrouwenhoofd als centraal medaillon, de sgraffiti van de zijtraveeën verbeelden guirlandes of kransen. Een gekorniste houten kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Vernieuwd schrijnwerk.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan een suite van salon en eetkamer, over de volledige diepte van het hoofdvolume geflankeerd door de vestibule, waarop achteraan loodrecht de traphal aansluit. Keuken annex pomphuis en wc nemen daarachter de achterbouw in. De eerste verdieping omvat drie kamers in het hoofdvolume, een vierde kamer en badkamer in de achterbouw, en de tweede verdieping drie kamers. Beide beschikken over een overdekte ‘koer’ met wasbak en wc.