Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer Fr. Tiest, naar een ontwerp door de architect Theodoor Vermeulen uit 1900.
Theodoor Vermeulen debuteerde eind jaren 1880 als architect, maar had samen met zijn vader ook de leiding over de bouwonderneming met houtzagerij, schrijnwerkerij, steenhouwerij en mortelfabriek gevestigd aan de Kattenberg in Borgerhout. Samen realiseerden zij een groot aantal bouwprojecten, zowel voor eigen rekening als in opdracht van derden. Waar Vermeulen in zijn vroege realisaties trouw bleef aan een conventioneel, neoclassicistisch idioom, onderging hij kort na de eeuwwisseling de invloed van de art nouveau. Deze ontwikkeling vond vermoedelijk zijn oorsprong in de eigen architectenwoning uit 1901 in Borgerhout. De architect was actief tot zijn overlijden in 1927.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een geblokte begane grond rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten, legt de compositie de klemtoon op de middentravee. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met balustrade en bewerkte consoles, en op de tweede verdieping door een Frans balkon uit smeedijzer. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De bovenvensters zijn gevat in geriemde omlijstingen met oren, waarbij de eerste verdieping zich onderscheidt door gestrekte entablementen, draperiefriezen en onderdorpels met tondo. Op de tweede verdieping met individuele lekdrempels, zijn de onderdorpels versierd met gespiegelde voluten op een rozet. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, met een doorlopend casement in de fries en een houten kroonlijst op voluutmodillons en tandlijst. Van het originele schrijnwerk is enkel de houten vleugeldeur met smeedijzeren roosters bewaard; originele smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1900#700.