Geheel van drie meergezinswoningen in beaux-artsstijl, voor eigen rekening opgetrokken door de aannemers Louis Marie Corneel Buisseret en Frans Verhoeven, naar een ontwerp uit 1914. Buisseret en Verhoeven waren vermoedelijk van 1901 tot 1919 geassocieerd, in opvolging van de aannemer Louis Corneel Buisseret-Fierens.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). Enkel het linker pand (nummer 28) beschikt over een volwaardig souterrain. De lijstgevels met enkelhuisopstand onderscheiden zich door een parement uit witte natuursteen, met een geheel of gedeeltelijk geblokte begane grond, op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapellen met gestrekte waterlijst.
Nummer 24. Op de begane grond, rondboogopeningen met uitstraling rond de voluutsleutel, de inkomdeur verjongend op voluutvormige kraagstenen. In de bovenbouw markeren een rechthoekige houten erker met consoles, een gietijzeren balkonborstwering, en een driehoekig fronton de brede middenas. Verder rechthoekige bovenvensters, op de eerste verdieping met een bewerkte latei en onderdorpel, op de tweede verdieping gevat tussen pilasters, met een onderdorpel en een tondo op de borstwering. Vazen met spiraalranken accentueren de fries. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met smeedijzeren roosters en de guillotineramen van de begane grond is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
Nummer 26. Geïnspireerd op het laat-classicisme beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de inkomdeur met bovenlicht. De eerste verdieping onderscheidt zich als bel-etage door vensters vanaf de puilijst, een Frans balkon op kraagstenen in de middenas, waterlijsten op kraagstenen waartussen panelen, en sobere smeedijzeren borstweringen. De vensters van de tweede verdieping zijn vanaf de imposten gevat in een vlakke omlijsting met waterlijst, en hebben panelen met uitgespaarde hoeken in de borstwering. Consoles onder de kroonlijst en panelen in de fries. Het schrijnwerk is vernieuwd; de smeedijzeren keldertralies bleven behouden.
Nummer 28. Op de begane grond scheidt een entablement op chutes de inkomdeur van het bovenlicht, en hebben de vensters gietijzeren borstweringen. De eerste verdieping wordt gemarkeerd door een breed korfboogvenster met kwarthol beloop en een trigliefsleutel met festoenen, een afgeschuind balkon met trigliefconsoles en een smeedijzeren borstwering, en kransen met strik op de penanten. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met rechthoekige muuropeningen, de vensters met onderdorpel. De originele houten inkomdeur met siersmeedwerk is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschraper.
De plattegronden beantwoorden aan de typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met flankerende office de begane grond. In de twee rechter panden (nummers 24-26) neemt de keuken annex pomphuis en wc de achterbouw in. Het linker pand (nummer 28) onderscheidt zich door een souterrainkeuken. Van de bovenverdiepingen ontbreken de plattegronden in het bouwdossier, maar uit de doorsneden van de drie panden valt af te leiden dat het huurkwartieren betreft.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hollandstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Geheel van meergezinswoningen in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307881 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.