Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van Frank Tack, naar een ontwerp door François Toen uit 1896 (gevelinscriptie). Het behoort tot de vroegst gekende realisaties van de architect, wiens loopbaan vermoedelijk in 1895 van start was gegaan. In de periode vóór de Eerste Wereldoorlog, ontwierp hij meerdere burger- en herenhuizen voor de Antwerpse burgerij, onder meer in de wijk Zurenborg. Hierbij paste Toen uiteenlopende neostijlen toe, met een statige allure en een hoog decoratief gehalte als constante. Hij was ook actief als bouwpromotor.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond rust op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een gebroken gebogen fronton en een gebogen balkon met doorgetrokken balustrade, beide op voluutconsoles. Deze van het balkon zijn rijk bewerkt met vogelmotieven, meanders en schijven. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De begane grond wordt geaccentueerd door een trigliefenfries en een rankwerkmedaillon onder het balkon. Op de eerste verdieping, gevat tussen een gelede architraaf en de balustrade, hebben de vensters een mascaron en guirlandes op de latei. De vensters van de tweede verdieping onderscheiden zich door geriemde omlijstingen, stucsleutels met festoenen, en onderdorpels met metopen. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, de fries met metopen in de casementen, en de houten kroonlijst op klossen en tandlijst, gekornist op voluutconsoles in het risaliet. Het houten schrijnwerk van de bewerkte vleugeldeur en de vensters van de eerste twee bouwlagen is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1896#1841.