Burgerhuis in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1910 opgetrokken in opdracht van Octavie Riechers-De Bisschop (°Gent, 1874). Zij was de echtgenote van de Duitse marmerhandelaar Hugo Frederic Riechers (Esens, 1872-Antwerpen, 1941), die zich in 1895 vanuit Mönchengladbach in Antwerpen gevestigd had. Tot het bouwproject uitgevoerd in 1911, behoorde een magazijn achteraan op de open binnenplaats, die als stapelplaats voor marmer werd gebruikt. Uit het bouwdossier vallen de ontwerper noch aannemer af te leiden. Het gezin dat één zoon telde geboren in 1906, was hier minstens gevestigd tot 1919. Het huidige pakhuis op het perceel dateert uit 1920.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door witte Silezische brikken voor speklagen, ontlastingsbogen en de casementen van de fries. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de hoge, geprofileerde plint met schamppalen, witte natuursteen voor waterlijsten, de erker, balustraden, entablementen, sluit- en boogaanzetstenen. Horizontaal geleed door de puilijst en cordonvormende lekdrempels, en licht asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt gemarkeerd door een houten erker met een bewerkte basis en voluutconsoles uit natuursteen. Op de begane grond flankeert de inrijpoort onder een ijzeren I-latei met rozetten de steekboogdeur en -vensters met diamantkopsleutel. Een rood granieten gevelsteen boven de poort draagt de inscriptie “MARBRES - GRANITS”. De bovenvensters van ongelijke breedte worden geaccentueerd door een balustrade, een entablement op voluutconsoles en een ontlastingsboog met diamantkopsleutel. Een klassiek hoofdgestel met casementen in de fries en een gekorniste houten kroonlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Het originele houten schrijnwerk van de vensters en de vleugeldeur met ijzeren roosters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies; de poort werd vernieuwd.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de centraal ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, in de linker travee geflankeerd door de doorrij naar de binnenplaats. De lange achterbouw huisvest de keuken annex pomphuis en wc, en het kantoor. Op de bovenverdieping bevinden zich vier slaapkamers, met de badkamer in de achterbouw.