Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van Jacques Leys, naar een ontwerp door de architect Florent Verbraeken uit 1895. Deze was actief was vanaf begin jaren 1890, en zette in 1912 een punt achter zijn korte maar bloeiende praktijk. Alleen al in Antwerpen realiseerde hij een kleine 200 burgerhuizen, met de grootste concentratie in de wijk Zuid. Daarnaast was Verbraeken, sinds 1899 de huisarchitect van de verzekeringsmaatschappij Antverpia, verantwoordelijk voor de uitbouw van de residentiële enclave Sint-Mariaburg op het grondgebied van Ekeren en Brasschaat. Waar zijn doorsnee architectuur zich conformeerde aan het conventionele neoclassicisme, paste de architect voor belangrijke gebouwen naar typologie de geldende neostijlen toe. Na 1900 waagde hij zich occasioneel aan de art nouveau, of het neorococo, omstreeks 1910 een populaire bouwstijl voor voorname burgerhuizen.
Met een gevelbreedte van elk twee traveeën, omvatten de volgens repeterend schema gekoppelde rijwoningen een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met enkelhuisopstand, een verzorgd stucdecor en schijnvoegen op de begane grond, rusten op een hoge, geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, beantwoorden de identieke opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. Op de begane flankeert de inkomdeur in de rechter travee het brede benedenvenster en het getraliede souterraintweelicht. De bovenverdiepingen worden geritmeerd door ingediepte pilasters met cartouches, en dragen meanderfriezen in de casementen van de borstweringen. Stucfriezen op de lateien, tussen gekoppelde trigliefen met guttae, accentueren de eerste verdieping. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, casementen met stucdecor in de fries, en een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en gekoppelde, uitgelengde voluutconsoles met guttae. Het originele houten schrijnwerk van de vleugeldeuren en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies en de gietijzeren voetschrapers.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis met souterrain, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1895#387.