Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer L. Collin-Stoelen, naar een ontwerp door Emile Horckmans uit 1895. Van deze architect werden in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit de jaren 1883 tot 1900. In die periode was Horckmans hoofdzakelijk actief in de wijk Zurenborg waar hij tussen 1884 en 1896 ook meerdere woningen voor eigen rekening bouwde, twee in de Arendstraat, één in de Grotebeerstraat en drie in de Grotehondstraat. Daarnaast voerde hij er meerdere opdrachten uit voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen. Behalve het conventionele neoclassicisme waarvan de woning Collin-Stoelen een representatief voorbeeld is, paste Horckmans in zijn ontwerpen voor burgerhuizen ook een ingehouden neo-Vlaamserenaissance-stijl toe.
Met een gevelbreedte van drie/twee traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, rust op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Rondbogen doorbreken de hoge pui, met panelen op de penanten, geprofileerde booglijsten op doorgetrokken imposten, en de balkonconsoles als sluitstenen. Een driehoekig fronton accentueert de tussendorpel van de inkomdeur in de linker travee, de flankerende benedenvensters hebben bewerkte onderdorpels boven de getraliede souterrainvensters. Een bijna gevelbreed balkon met een balustrade en voluutconsoles markeert de bovenbouw, die zich onderscheidt door geblokte hoekpenanten en een pilastergeleding per bouwlaag. Verder rechthoekige vensters, op de tweede verdieping met balustraden. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, een fries met een rozet en stucwerk in de casementen, en een gekorniste houten kroonlijst op bewerkte klossen en tandlijst. Het originele houten schrijnwerk van de bewerkte inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies, de gietijzeren voetschraper en de metalen jaloeziekapjes.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis met souterrain, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1895#575.