Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van Léon Van Roey, naar een ontwerp door de architect Jan De Vroey uit 1906. Tot het bouwproject behoorde een tweede burgerhuis van het bel-etagetype op het rechts aanpalende perceel, dat in 1962 is gesloopt voor een nieuwbouwflat. Gelijktijdig bouwde De Vroey op het links aanpalende perceel het nog bestaande winkelhuis voor de behanger F. De Ridder-Verbert.
Het hotel Léon Van Roey behoort tot het vroege oeuvre van Jan De Vroey, wiens loopbaan midden jaren 1890 van start was gegaan. In deze periode bediende hij zich zowel van het conventionele neoclassicisme, het eclecticisme, als de art nouveau. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog bracht De Vroey de neogotische Sint-Hubertuskerk in Berchem tot stand. Actief tot zijn overlijden in 1935, ontwierp hij tijdens het interbellum zowel in de klassieke beaux-artsstijl, als de meer eigentijdse art deco.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met enkelhuisopstand en een geblokte begane grond, rust op een hoge, geprofileerde en geblokte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door balkons en een driehoekig fronton. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit registers ven rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijstingen. Op de begane grond, geaccentueerd door diamantkopsleutels en een sluitsteen met de initialen “VR” van bouwheer Léon Van Roey, hebben de vensters een bewerkte borstwering, en de inkomdeur een waterlijst op voluten onder het bovenlicht. Tweelichten met een middenpilaster en sierlijke smeedijzeren tralies openen het souterrain. De bel-etage onderscheidt zich door een zwaar balkon met doorgetrokken balustrade, siervazen op de postamenten en uitgelengde, bewerkte voluutconsoles met acanthusblad. Een kleiner balkon met hetzelfde type consoles en een smeedijzeren borstwering accentueert de tweede verdieping, waarvan de zijvensters zijn verrijkt met onderdorpels. Een klassiek hoofdgestel met casementen in de fries en een houten kroonlijst op modillons en voluutconsoles in de middenas vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapel met tweelicht en gestrekte waterlijst tussen oeils-de-boeuf. Het originele houten schrijnwerk van de vleugeldeur met siersmeedwerk en de vensters (guillotine- en T-ramen) is bewaard, evenals de glas-in-loodramen van de bovenlichten en jaloeziekapjes van de bovenvensters.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal, ontdubbeld door de diensttrap. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond. De keuken met ‘monte plats’ bevindt zich in het souterrain. Van de bovenverdiepingen ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Provinciestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307901 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.