Net voor het gehucht Klein Overlaar leidt van op de hoofdweg een rechte kasseiweg naar de vallei van de Grote Gete. Het eerste deel van de kasseiweg heeft een gemengde aanleg met Tiense kwartsiet en porfier in onregelmatig verband. De kasseiweg is circa 3m breed met bolrond profiel en werd heraangelegd in functie van het waterzuiveringsstation. De weg loopt tussen betonboorden met een rij dwars gelegde kasseien in Tiense kwartsiet. Van op de weg zijn er open zichten op de weilanden in de beekvallei. Voorbij het waterzuiveringsstation heeft de weg zijn oorspronkelijk profiel behouden en bestaat deze uitsluitend uit Tiense kwartsiet in onregelmatig verband. Hier is de kasseiweg minder breed, circa 2m, met gebruikssporen en putten en deels asfaltering. De kasseiweg loopt tot aan de 14de-eeuwse watermolen Celismolen en draait dan als onverharde weg af naar het zuidwesten.

De toegangsweg tot de watermolen is aanwezig op de 18de-eeuwse historische kaarten en wordt op de 19de-eeuwse Poppkaart aangeduid als Klein Molen straat. Volgens de Atlas der Buurtwegen had de weg een breedte van 3.30m en op de topografische kaarten is te zien dat het wegtracé reeds eind 19de eeuw was verhard. Een goede toegankelijkheid was immers cruciaal in functie van het transport van en naar de watermolen.