is aangeduid als beschermd monument Kasseiweg Nerm (Buurtweg nr. 46)
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Kasseiweg Nerm (Buurtweg nr. 46)
Deze bescherming was geldig van tot
Van op de hoofdweg in het gehucht Nerm in Hoegaarden loopt een zijweg zuidwaarts het plateau op. Net voor de top van het plateau kruist de holle weg een onverharde weg en vervolgens de Walestraat om vanaf hier verder te lopen als onverharde weg. Het wegtracé behoort tot een netwerk van verharde en onverharde, vaak holle wegen die het open landbouwareaal ten westen van Hoegaarden doorkruisen.
De kasseiweg heeft een licht tonrond profiel en is over een lengte van ongeveer 420 m verhard met kasseien in overwegend Tiense kwartsiet. De kasseien zijn onregelmatig van vorm en hebben een voskleurige patina. De kasseiweg is ongeveer 3 m breed en is afgeboord door in de lengte geplaatste boordstenen in Tiense kwartsiet . De voegvulling met zand zorgt voor een waterdoorlatende wegverharding. Het eerste deel van de weg is sterk ingesneden en heeft het karakter van een holle weg met steile taluds tot 4 m beplant met gemengd hakhout (es, hazelaar, veldesdoorn). Op veel plaatsen zijn de kasseien overstoven ten gevolge van erosie van deze wegbermen.
In het 17de-eeuwse kaartboek van de abdij van Park te Heverlee staat deze weg aangeduid als deel van een kruispunt genaamd 'die VII wegen'. Op de 18de-eeuwse historische kaarten maakt de weg deel uit van het netwerk van min of meer parallelle holle wegen die Nerm verbinden met de uitgestrekte akkers ten zuiden van het gehucht. De weg is ook de directe verbindingsweg met het verder zuidwaarts gelegen dorp Zétrud-Lemay. Het kruispunt met de Walestraat wordt op de Vandermaelenkaart gemarkeerd door een kruispuntboom, de 'Arbre Madelaine'. De Atlas der Buurtwegen vermeldt buurtweg nr. 46 als 'Lummendaelschen weg', een verwijzing naar een akker op de zuidoostelijke flank van het plateau. De wegbreedte in de 19de eeuw is ruim 6.6 m wat het belang van dit tracé als verbindingsweg aantoont.
In de loop van de 18de en 19de eeuw werden veel tot dan onverharde verbindingswegen gekasseid met het oog op een beter rijcomfort. Vooral in de holle wegen zorgde een verharding voor een betere berijdbaarheid. De notulen van de gemeenteraad van Hoegaarden vermelden in 1896 de noodzaak om een aantal onverharde wegen te verharden. Het feit dat de overheid eind 19de eeuw gratis transport ter beschikking stelde voor materialen voor de verbetering van de het wegennetwerk betekende een extra stimulans voor de gemeente. Ook buurtweg nr. 46 kwam in aanmerking voor verbeterwerken over een lengte van 420 m. Het holle karakter van de weg maakte het tracé gevoelig voor erosie zodat dit tracé in de eerste helft van de 20ste eeuw werd verhard in functie van een bete rijcomfort.
Auteurs: Verdurmen, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)