De Doornbroekmolen of Kostersmolen is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (bergmolen) waarvoor in 1774 een octrooi werd verleend. De molen had twee kollergangen (drie pletstenen liggen nog buiten tegen de romp).
Molenaar Charles Louis Van Den Noortgate (eigenaar sinds 1835) liet omstreeks 1850 de stenen romp drie meter opmetselen om de windvang te verbeteren en in 1857 liet hij naast de windmolen een rosoliemolen bouwen. Het houten gevlucht en de molenas met de houten askop werden in 1928 verwijderd. De stenen molenromp werd later met een betonplaat afgedekt en in de romp werd een elektrische maalderij geplaatst met een ACEC-elektromotor in de kuip. De staande as werd aangedreven via een conische overbrenging, die boven het spoorwiel werd aangebracht. Hetzelfde systeem werd toegepast voor de haverbreker, de graankuiser, de lui en de buil op de gelijkvloerse verdieping. Rond 1947 werd de elektromaalderij stilgelegd. De molenromp, die sinds 1972 als huis beschreven is, werd in 2002 gerenoveerd met een nieuwe vaste Dekap op de romp.
De Doornbroekmolen is een cilindrisch verhoogde en vrij gesloten bakstenen molenromp met boven elkaar geplaatste openingen aan de west- en oostzijde. Aan de zuidzijde bevindt zich een toegang in de molenberg.