Aan de straat gelegen wederopbouwhoeve van vóór 1928. Gaaf bewaarde kleine hoeve van het langgestrekte type met aansluitende Lourdeskapel, opgetrokken in regionalistische baksteenarchitectuur. Ten noorden van de hoeve sluiten recente loodsen aan.

Historiek

Op deze plaats is voor het eerst bebouwing aangeduid op de Atlas der Buurtwegen (1843-1845) en de P.C. Poppkaart (rond 1850), meer bepaald een kleine hoeve met vrijstaande volumes. In 1850 kochten Karel Lefever, landbouwer uit Passendale, en Virginie Vannoote de hoeve van 12 hectare. In 1883 noteerde het kadaster een vergroting van het huis en een wijziging van perceelsgrenzen. De ‘situatie voor’ van 1883 geeft een klein gebouwtje aan de straat aan dat nog niet aangeduid was op de midden 19de-eeuwse kaarten. Dit was vermoedelijk de door de eigenaars opgetrokken kapel. In 1921, na de verwoesting van de Eerste Wereldoorlog, keerden de gevluchte bewoners terug en werd de hoeve vóór 1928 herbouwd. De kadastrale intekening van de heropgebouwde hoeve gebeurde pas in 1928. Eigenaar-bouwheren van de langgestrekte hoeve met gevel aan de straat en aansluitende Lourdeskapel waren Hildeman Claerbout-Lea Lefever.

Beschrijving

De langgestrekte wederopbouwhoeve van lichtrode baksteen is gevat onder een zadeldak (nok evenwijdig met de straat) in rode mechanische pannen. Rechts sluit een kleine kapel van donkerrode baksteen aan. De kapel op rechthoekige plattegrond springt vooruit tegenover de rooilijn en is gevat onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat) in blauw geglazuurde mechanische pannen.

In de langgestrekte hoeve zijn van west naar oost de boerenwoning, paardenstal, koeienstal, varkensstal, schuur en een andere stal ondergebracht. Kenmerkend is de afwisseling van rechthoekige, rondbogige (deuren) en getoogde muuropeningen. De varkensstal werd midden 20ste eeuw omgebouwd tot melkhuisje met kenmerkend schuifpoortje. De rondbogige huisdeur onder baksteenstrek is geflankeerd door rechthoekige vensters (vernieuwd houtwerk) onder gietijzeren I-profiel en kopse laag. Boven de deur is het dakvenster opgevat als puntgevel. Rechts van het huis steken twee rondbogige staldeuren, geflankeerd door rechthoekige stalvensters op bakstenen afzaat. Boven de deur van de koeienstal steekt een laadvenster onder sleepdak (oorspronkelijk opgevat als puntgevel). Rechts van het melkhuisje steekt de rechthoekige schuurpoort onder gietijzeren I-profiel. Rechts van de schuur steken een rechthoekig deurtje, mogelijk van de aardappelkelder, en een getoogd stalvenstertje en -deur. De staldeuren en de schuurpoort zijn bewaard met een metalen beslag uit het midden van de 20ste eeuw. In de paardenstal zijn de bakstenen voederbakken met gecementeerde afwerkingslaag bewaard.

De straatgevel van de Lourdeskapel is opengewerkt met een rondboogportaal en bekroond met een ijzeren kruis. De zijgevels zijn gevat tussen lisenen en afgelijnd door een muizentandfries. Een oculus in elke zijgevel brengt licht. Het gepleisterde interieur heeft een zwart-witte tegelvloer en een tongewelf. De bidruimte is van de Lourdesgrot in kunststeen afgeschermd door een ijzeren hekwerk. De nissen van de grot zijn ingevuld met polychrome gipsen beelden van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en Bernadette Soubirous.