erfgoedobject

Wederopbouwhoeve Goed der Hoge Zieken

bouwkundig element
ID
308163
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308163

Beschrijving

Achterin gelegen wederopbouwhoeve, zogenaamd Goed der Hoge Zieken. De naam verwijst naar de Ieperse leprozerie die vanaf de 13de eeuw gehuisvest was net ten noorden/noordwesten van de huidige Sint-Janskerk. Bij de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog werd de oude hoevelocatie - gebouwd bovenop de restanten van de laatmiddeleeuwse leprozerie - verlaten voor een inplanting 150 meter naar het noorden, dichter bij de Groenestraat. Van de vooroorlogse hoevesite is ten noordwesten van de kerk nog een deel van de walgracht bewaard. De verlaten hoevesite en de heropgebouwde hoeve zijn omgeven door weide- en akkerlandpercelen. Hoewel dit open gebied grotendeels ingesloten is door lintbebouwing (langs Brugseweg en Groenestraat) is er vanaf de Groenestraat een zichtas bewaard op de beeldbepalende wederopbouwhoeve. De weide tussen de Groenestraat en de hoeve (ten westen en ten oosten van de recente erfoprit) is, evenals de westrand van de hoeve (achter de schuur), beplant met knotbomen van wilg en populier. De oude erfoprit, 50 meter naar het oosten, gaat deels terug op een uitvalsweg van de vooroorlogse hoeve (reeds op 19de-eeuwse kaarten aangeduid). De vrijstaande bakstenen gebouwen onder pannen zadeldaken zijn in U-vorm rondom het deels gekasseide erf opgesteld. De boerenwoning is met de representatieve gevel met getrapte dakvensters naar de Groenestraat gericht. Tegenover de L-vormige stallen - het grootste volume – bevindt zich de schuur met wagenhuis. De cichorei-ast is geïsoleerd ingeplant omwille van het brandgevaar. De eenvoudige regionalistische baksteenarchitectuur wordt gecombineerd met het gebruik van beton onder meer voor de lateien. De rood-witte beschildering van staldeuren, laaddeuren en poorten is kenmerkend voor de hoeves van de Burgerlijke Godshuizen.

Historiek

Bij de leprozeriefase hoorde ook een landbouwuitbating. In 1623 omschreef landmeter Brandt de leprozeriesite als volgt: "een woonhuis met stallen, de kapel en ernaast de poort, ten westen de huizen van de zieken met afhankelijkheden, het huis waar de meester woont (…), een motte, wallen en grachten". Op de kaart van Sanderus (1641-1644) is de leprozerie afgebeeld als "Hooghe Siecken". Later werd het leprozenhuis, mogelijk vanaf het midden van de 17de eeuw, verlaten en omgevormd tot een boerderij, zogenaamd "het goedt ten hove van den hooghe ziecken". Het  "Godtshuys van de Hooghesiecken" bleef echter bestaan als stichting voor armen- en ziekenzorg. Zo werden er in 1670 pestlijders geholpen. In 1705 en 1715 stond de hoeve van 130 gemeten bekend als " 't Capellegoet". Vijf gemeten werden uitgebaat als steenbakkerij. Op een figuratieve kaart van 1723 (uittreksel uit ommeloper, Archief OCMW Ieper) is de hoeve ten noordwesten van de kapel van de leprozerie gelegen, achterin ten opzichte van de Brugseweg. De hoeve kende een halfgesloten opstelling met gebouwen in een rechthoek rondom het erf opgesteld. Rondom het domein was een ruime rechthoekige omwalling gelegen, die gedeeltelijk de zuidoostelijke hoek van de Brugseweg volgde. Pal aan de Brugseweg bevond zich een gebouw, mogelijk het poortgebouw van de vroegere leprozerie, en daarachter de kapel. Op de Ferrariskaart (1771-1778) is er binnen de omwalling en ook ten noorden ervan (naar de Groenestraat) een ruime boomgaard aangeduid. In 1797 werden de Ieperse instellingen voor armenzorg samengevoegd tot de Commissie der Openbare Onderstand, in 1925 opgevolgd door de Commissie Burgerlijke Godshuizen. Bij de volkstelling van 1815 pachtte Albert François Six de grote hoeve. Naast het landbouwersgezin woonden er ook een schaapsherder, vier dienstknechten en twee dienstmeiden. Voor de Eerste Wereldoorlog bestond de hoeve uit vier gebouwen, waaronder een groot L-vormig volume, met semigesloten opstelling rondom een rechthoekig erf. Een prentkaart toont achter de kerk een bakstenen hoevegebouw op L-vormige plattegrond, gevat onder pannen en strooien zadeldaken.

Eerste Wereldoorlog en wederopbouw

Door de Tweede Slag bij Ieper (22 april-24 mei 1915) kwam Sint-Jan middenin de frontlinie te liggen. Het dorp werd ontruimd (pachter en ook burgemeester Hector Dochy vluchtte naar Frankrijk) en de kerk brandde af. Een luchtfoto van 28 april 1915 toont de hoeve in puin, maar de muren stonden nog gedeeltelijk overeind. De hoeve is op een Britse militaire stafkaart van 30 maart 1918 aangeduid als "St. Jean Farm". Na de oorlogsvernietiging werd de hoeve heropgebouwd op de nieuwe locatie met erfoprit vanaf de Groenestraat. Drie vrijstaande gebouwen werden in U-vorm rondom het erf gebouwd: de boerenwoning ten noorden, de dwarsschuur met wagenhuis ten westen en de stallen op L-vormige plattegrond ten oosten. Ten zuidoosten, op enige afstand van de andere gebouwen, werd de "suikerij drogerij" of de cichorei-ast gebouwd. Ten zuiden van de hoeve werd tussen 1926 en 1941 een loods gebouwd.

Beschrijving

Het deels gekasseide erf is omgeven door drie vrijstaande volumes. De gebouwen in verankerde donkerrode baksteen (deels met wingerd overgroeid) zijn gevat onder zadeldaken in rode mechanische pannen. Het metselwerk is boven de hoge plint voorzien van een kopse baksteenlaag. De rechthoekige muuropeningen zijn overspannen met betonlateien en kopse baksteenlagen, bij de ast en de schuur ook met ijzeren I-profielen. De licht geknikte dakoverstekken rusten op geprofileerde houten modillons. De zijpuntgevels kragen uit op betonnen modillons. Getrapte dakvensters zijn kenmerkend voor het huis en de stallen. Het houtwerk van deuren en poorten van stallen, schuur en ast is grotendeels bewaard. De beplankte poorten, laaddeuren en tweeledige staldeuren op een opgeklampt kader zijn kenmerkend in een rood-witte kleurstelling geschilderd.

Vanaf de Groenestraat en de graasweide is er een beeldbepalend zicht op de hoeve. De noordelijke langsgevel van de boerenwoning (ten noorden van het erf) is geflankeerd door de zijgevels van de stallen (ten oosten) en de schuur (ten westen).

De representatieve noord- of straatgevel van het huis is voorzien van getrapte dakvensters en voorafgegaan door een voortuintje. Het houtwerk met grote roedeverdeling en gelede bovenlichten in deze gevel is deels bewaard, andere muuropeningen zijn verlaagd. De langse erfgevel wordt gekenmerkt door een vooruitspringend middendeel dat reeds aangegeven is op de mutatieschets van 1926. De centrale deur is geflankeerd door een breed en een smal venster onder betonlateien. Het brede venster bewaart het houtwerk met gelede indeling, vermoedelijk daterend uit het interbellum. Rechts steken twee opkamervensters met bewaard houtwerk en traliewerk. In de gevelvelden van de zijgevels steken telkens twee smalle zoldervensters.

Het ruime stalvolume heeft een L-vormige plattegrond, met uitbouw aan de achter- of oostzijde. De lange erfgevel wordt gekenmerkt door twee getrapte dakvensters. De stalvensters zijn in het midden van de 20ste eeuw vervangen door betonnen ramen met kruisindeling. Het grote venster in de linker zijgevel (naar de Groenestraat gericht), mogelijk van het vroegere voederkot, is ingevuld met een betonnen raam met vierkante roedeverdeling (midden 20ste eeuw). Links boven dit venster is een betonnen heiligennisje met kruisbekroning ingewerkt.

In de erfgevel van de dwarsschuur zit de hoge rechthoekige schuurpoort ongeveer in het midden. Aan het linker uiteinde zijn twee brede en lage wagenhuispoorten (deels dichtgemetseld met inbreng van staldeur) gevat onder een ijzeren I-profiel en een getoogde ontlastingsboog met baksteenstrek. Tussen de schuurpoort en het wagenhuis geeft de oorspronkelijk blinde gevel (inbreng van stalvenster midden 20ste eeuw) de tasruimte aan, met markerende luchtspleten onder de dakoverstek. Rechts van de schuurpoort steekt een staldeur en de deur van het buitentoilet met hartje.

De vrijstaande ast telt kenmerkend twee bouwlagen. In de noordelijke langsgevel steekt een poort onder ijzeren I-profiel, waarboven een laaddeur. Rechts geven zware stervormige ankers en een metalen luikje in de verdieping de eigenlijke ast aan. Ook in de rechter zijgevel steekt een laaddeur.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, Mutatieschetsen en bijhorende staten Ieper, 6de afdeling, 1923/8 (schets niet bewaard), 1926/8, 1941/21.
  • STUBBE L. 2019: Elf eeuwen Ieper - De negen levens van een stad, Ieper, 183-184.
  • VANDENBULCKE 2005: Acht eeuwen Sint-Jan, Ieper, 75-76, 137, 489-492.

Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wederopbouwhoeve Goed der Hoge Zieken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308163 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.