erfgoedobject

Kanaaltrace De Lieve

landschappelijk element
ID
308164
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308164

Beschrijving

De Lieve is een historisch binnenscheepvaartkanaal dat tussen 1251 en 1269 van Gent tot Damme, oorspronkelijk Aardenburg, gegraven werd. Het is daarmee één van de oudste kanaalrelicten van Europa en met voorsprong het oudst bekende scheepvaartkanaal in Vlaanderen. Het traject in de gemeente Damme kenmerkt zich door de uitzonderlijke breedte van de strook waarbinnen het kanaal lag, namelijk circa 77m. Hoewel de Lieve hier niet als kanaal bewaard is, getuigt de uitzonderlijk brede reliëfstrook van de unieke grootschalige onteigening voor de aanleg van het middeleeuws Lievekanaal. Het kanaal was immers Gents eigendom, maar liep door het ambtsgebied van het Brugse Vrije.

De bloeiperiode situeert zich in de 13de en 14de eeuw. Ondanks de verzanding van het Zwin (begin 14de en begin 15de eeuw), het graven van de Sasse Vaart halverwege de 16de eeuw en het graven van het kanaal Gent - Brugge in 1613-1614, bleef het zijn oorspronkelijke functie tot aan het begin van de 18de eeuw behouden. Een volledige historiek van het kanaal wordt hier beschreven: Kanaal De Lieve in Gent, Evergem en Lievegem.

Algemene historiek

Vanaf de 11de eeuw en vooral in de 12de eeuw werd de stad Gent een zeer belangrijke handelsstad. Vooral de lakennijverheid lag hier aan de basis. Vanuit verschillende gebieden in de omgeving van de stad werd wol aangevoerd en de lakens werden naar alle windrichtingen uitgevoerd. Als brandstof werd turf gebruikt die voornamelijk uit de streek ten noorden van de stad gewonnen werd. 

Vanaf de 13de eeuw veranderde de handelstechniek en trok de Vlaamse koopman niet langer zelf naar de afzetmarkt maar werd er een onderscheid gemaakt tussen schippers of zeemannen en de eigenlijke handelaars. Ook kwamen de buitenlandse handelaars steeds vaker naar Vlaanderen om het laken op te kopen. De stad Brugge neemt in deze periode de wind uit de zeilen van concurrent Gent. Gent zelf was voor koggen en vrachtschepen bijna onbereikbaar. De stad Gent zag een oplossing in de aanleg van de Lieve, een kanaal dat gedurende honderden jaren de cruciale verbinding zou vormen tussen Gent en de zee.

Oorspronkelijk werd een verbinding gemaakt naar Aardenburg dat dichter bij Gent lag dan Damme en via de Ede en het Zwin aansluiting maakte met de Noordzee. Zeer spoedig echter werd een zijtak naar Damme aangelegd waarna de verbinding naar Aardenbrug verminderde in betekenis. Waarom is niet duidelijk. Damme bood uiteindelijk misschien toch meer voordelen, het was bovendien dichter bij Brugge gelegen. 

Wanneer de Lieve precies is gegraven kan niet worden achterhaald. In Damme kregen de eigenaars van de gronden waar de Lieve werd gedolven in 1262 de gelegenheid om bezwaar in te dienen. Over het gedeelte in de buurt van Gent bewaren alle documenten het stilzwijgen. Het 45 kilometer lange kanaal was in 1269 voltooid. De aanlegwerken hebben ongeveer zeven jaar geduurd. Slechts in geringe mate is van de bestaande waterlopen gebruik gemaakt. De Lieve was geen echt zeekanaal: de koggen en galeien die tot Damme voeren en er hun beurt afwachtten om gelost te worden, konden de Lieve niet opvaren. Enkel binnenschepen met beperkte afmetingen konden het kanaal gebruiken. In Damme vond de Lieve toegang tot het Zwin, het was er afgesloten door middel van een spui.

De kanaalbodem van de Lieve vertoonde niet overal hetzelfde niveau, ter hoogte van Maldegem, Oostwinkel en Eeklo lag die een stuk hoger dan de gedeelten naar Gent of Damme toe. Keersluizen moesten verhinderen dat het water zowel naar het oosten als naar het westen zou afvloeien. Een keersluis of rabot was in feite slechts een stuw, voorzien van een ophaalbare houten schuif of hefdeur, die kon worden opgetakeld met een windas en twee grote wielen. De Lieve werd hierdoor in een negental vakken, telkens met een verschillend waterniveau, ingedeeld. 

In de 16de, en nog meer in de 17de eeuw, was de teleurgang van de Lieve ingezet. Vooral sinds in 1624 de Brugse vaart voltooid was, vervulde de Lieve meer en meer de rol van een buurtvaartje. Nog eenmaal zou er een heropflakkering komen, als de Brugse vaart in het derde kwart van de 17de eeuw werd verdiept en verbreed. Gedurende de werkzaamheden werd voor het scheepvaartverkeer een omleiding voorzien langs de Lieve, die hiervoor opgekalfaterd werd.

De Lieve ging vanaf dit ogenblik rustig insluimeren. Op het einde van de 18de eeuw telde men op negen maanden tijd nog nauwelijks negen schepen op het kanaal. De Lieve verzandde steeds verder, zodat het kanaal nog nauwelijks bevaarbaar was.

Het traject op het grondgebied van Damme

Op het grondgebied van de gemeente Damme is de Lieve over een lengte van 6km bewaard gebleven in de vorm van een gemiddeld 77m brede strook percelen met reliëfstructuren, de Lievebermen genaamd. Deze strook, gesitueerd binnen het Brugse Vrije, was integraal eigendom van de Stad Gent (in vergelijking hiermee was aanlegstrook van de Lieve in de Gentse Oudburg slechts 7m breed). De stad Gent heeft hier dus een grootschalige onteigening moeten uitvoeren om deze grond in eigendom te krijgen en de Lieve hier aan te leggen. Waarom dit gebeurde is niet helemaal duidelijk. Mogelijk stelde het Brugse Vrije deze aankoop als voorwaarde voor de aanleg van het kanaal. Ze vonden dit wellicht nodig als garantie voor de aanleg van dijken om dit gebied te vrijwaren tegen overstromingen vanuit het Zwin. Wanneer de gronden voor de aanleg van de Lieve aangekocht werden, is niet helemaal duidelijk, er zijn geen aktes van bekend. Als het een door het Brugse Vrije opgelegde voorwaarde was voor de aanleg van het kanaal, is het overigens logisch dat deze gronden verworven werden voor of tijdens de aanleg van het kanaal.

Vermoedelijk is de aankoop in één keer gebeurd omdat de strook overal bijna exact even breed is en rechte perceelsgrenzen heeft. Een situatie die nog steeds geldt. Op de hoogtekaart kun je de dijken langs de Lieve ook nog zien liggen. Aan de kant van de Lieve is de dijk zeer steil en aan de buitenzijde juist zeer flauw. Ze zijn ca. 35m breed en nu nog 1 tot 1,5m hoog. In het verleden waren deze dijken wellicht hoger en zijn ze ondertussen enigszins geëffend. Op de digitale hoogtekaart valt verder de verhoogde ligging van de Lieve op, ze is dus niet ingegraven, maar op het maaiveldpeil aangelegd.

De percelering aan weerszijden van de Lievebermen lopen door, het is dus duidelijk dat de aanleg van de Lieve hier de bestaande landschapsstructuur doorsneed. Men moest er bij de aanleg van de Lieve daarom ook voor zorgen dat de waterhuishouding aan weerszijden semi-afzonderlijk functioneerde. In 1286 werd de Hoge Watering gegraven, een zuidelijke afwateringsgracht parallel met de Lievebermen. Op dat moment moeten de grond dus al in één eigendom geweest zijn. De aanleg van de Hoge Watering zorgde voor het afleiden van het water uit de omgevende polders, wat ter hoogte van de zogenaamde 'Conduitput' werd geloosd in Het Geleed, dat afvoert in de polders verder ten noorden.

In 1612 werden de Lievebermen, in opdracht van de stad Gent, in kaart gebracht (De Buck, 1612). Deze kaart geeft een goed beeld van deze strook, waaronder perceelsnummers, oppervlakte en het grondgebruik. Een groot deel van de oorspronkelijke Lievebermen ging op in recente kanalen zoals het Schipdonk- en Leopoldkanaal, slechts het stuk vanaf het Schipdonkkanaal bij Moerkerke tot aan Damme is integraal bewaard gebleven.

De waterloop zelf is op dit traject niet zo duidelijk bewaard gebleven als het Oost-Vlaamse deel. Het is hier veeleer gereduceerd tot een gracht. Wel zijn de bermen en dijken aan weerszijden goed bewaard en is het jaagpad plaatselijk als openbare weg in gebruik. Op het digitaal hoogtemodel valt de hogere ligging van de bermen op. Vooral het stuk tussen de Rabattenstraat en de Legeweg en tussen de Moerkerkebrug (straat) en Schipdonkvaart-Zuid hebben een relatief goede bewaringstoestand. Het graslandgebruik van dit laatste segment, inclusief de goed bewaarde zuidelijke afwateringsgracht of zogenaamde Hoge Watering, dragen sterk bij aan de contextuele samenhang.

 

 

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002282, De Lieve (VANMAELE N., 2005).
  • DE BUCK J. 1612: Chaerte ende descriptie figurative van alle de gronden van eerfven compiterende der stede van Ghendt gheleghen up beede de syden vander Lieve, Universiteitsbibliotheek Gent, kaart nr. 1149 (Inventarisnr. 215).
  • ANDRIES A et al, 2008: De Lieve: tscoenste juweel dat de stede heeft.
  • TERRYN C. 2015: De Lievebermen in Damme: getuigen van de grootschalige onteigeningen voor het Lievekanaal in de 13de eeuw, M&L 34/6, 18-29.
  • TERRYN C. 2016: De Lievebermen in Moerkerke en Damme: unieke getuigen van de brede dijken voor de Gentsche Leye uit 1262, Rond de poldertorens, 2016.
 

Auteurs: de Haan, Aukje; Himpe, Koen; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kanaaltrace De Lieve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308164 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.