is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bunker A18
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bruggenhoofd Gent
Deze vaststelling is geldig sinds
Belgische bunker, tijdens het interbellum opgetrokken als onderdeel van het Bruggenhoofd Gent. De bunker maakte meer bepaald deel uit van de eerste verdedigingslijn tussen het steunpunt Semmerzake en het weerstandsnest Muntekouter. De bunker bevat twee ruimtes met een schietopening voor mitrailleur.
Betonnen militaire constructie, gelegen op een akker, te bereiken via een onverhard pad vanaf de Wannegatstraat.
Het betreft een Belgische bunker, opgetrokken als onderdeel van het Bruggenhoofd Gent. Deze verdedigingsstelling werd tussen 1934 en 1938 aangelegd op acht kilometer ten zuiden van Gent ter verdediging van het nationaal reduit. De aanleg hiervan kaderde in de fortificatiepolitiek die België na de Eerste Wereldoorlog voerde.
Het eigenlijke bruggenhoofd was opgebouwd uit twee weerstandsnesten – Betsberg en Muntekouter – en drie steunpunten – Semmerzake, Eke en Astene. De weerstandsnesten en steunpunten waren met elkaar verbonden via een courtine, bestaande uit drie verdedigingslijnen.
Deze bunker maakte deel uit van de voorste verdedigingslijn tussen het steunpunt Semmerzake en het weerstandsnest Muntekouter. De bunker bestaat uit een toegangssas en twee bunkerruimtes met een getrapte schietopening voor mitrailleur, met een schootsveld in zuidwestelijke richting. Dit schootsveld was afgestemd met dat van bunker A17. De schietopeningen werden bijkomend beschermd door de verder doorlopende zuidoostelijke muur (oreillon). De bunker was voorzien voor de opstelling van een Maximmitrailleur en een Hotchkiss- of Coltmitrailleur.
De bunker was gecamoufleerd als een klein hoevetje op de achterzijde van een kleine kouter. Hiertoe werden de afgeronde betonnen hoeken van de bunker achter rechte bakstenen hoeken gebracht. Het geheel werd gecementeerd. De toegang tot het toegangssas zat achter een gesimuleerde buitendeur. De luiken voor de schietopeningen werden als zogenaamde vensters gecamoufleerd, aan de hand van gegalvaniseerde metalen platen waarop langs de buitenzijde houten raamprofielen werden aangebracht. Ook aan de zuidoostelijke en noordoostelijke zijde werd een dergelijk venster gesimuleerd. Op de bunker was een zadeldak opgetrokken, belegd met blauwe dakpannen. Boven het toegangssas was een kleiner zadeldak opgetrokken.
Op bevel van de Duitse bezetter werden ijzeren onderdelen in 1941 verwijderd en werden bunkeropeningen in 1944 dichtgemetseld. Eén schietopening is terug opengemaakt, de andere openingen zijn nog dichtgemetseld. In de opengemaakte schietopening zijn er sporen van blauwe camouflageverf.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)