Alleenstaand herenhuis met aanhorigheid, middenin een beboomde tuin, bereikbaar via rechts gelegen oprit, aan de straat gemarkeerd door twee bakstenen hekpijlers met casementversiering; omhaagd voortuintje, verdeeld door centraal, geplaveid pad, afgegrendeld met gietijzeren hek tussen dito zuiltjes met vaasbekroning. Deels vernield door obussen in juni 1917. Tijdens de Eerste Wereldoorlog als "White Mill Chateau" bestempeld ten gevolge haar ligging tegenover de zogenaamde "Witte Molen".
19de-eeuws breedhuis van zeven, oorspronkelijk acht zie oude prentkaart, traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien + Vlaamse pannen), voorzien van houten dakkapellen met driehoekig fronton en vleugelstukken. Verankerde, beraapte baksteenbouw. Rechthoekige muuropeningen: T-ramen, met verdeeld bovenlicht op de bovenverdieping; arduinen lekdrempels op consooltjes; deels beglaasde deur met gietijzeren hekje, waarin de initialen V.G. (Veys Goethals). Rechts tegen de voorgevel, na de Eerste Wereldoorlog aangebouwde neoclassicistische erker van twee bouwlagen op vijfzijdige plattegrond, onder mansardedak (nokrichting loodrecht op het huis, leien) met oeils-de-boeuf en gietijzeren windvaan. Gecementeerde wanden met beraapt paneelwerk. Horizontale gevelindeling ten gevolge doorgetrokken lekdrempels, gemarkeerde kroonlijst en imitatiebanden ter hoogte van de begane grond. Spiegels en gecanneleerde pilasters op de bovenverdieping. Rechthoekige muuropeningen in een geriemde omlijsting; lekdrempels op gegroefde consoles; geprofileerd kroonlijstje boven de bovenvensters; deels beglaasde deur met gestileerde ijzeren hekjes en bovenlicht, in een geriemde omlijsting op neuten. Achtergevel met analoge gevelordonnantie als voorgevel: rechthoekige tot licht getoogde muuropeningen, onder meer beluikte benedenvensters en kozijndeur. Twee bouwlagen tellend aanbouwsel onder afgewolfd zadeldak (nokrichting loodrecht op het huis, Vlaamse pannen) links; rechts ernaast, lagere uitbouw onder plat dak. Eertijds bevond zich tegen de linker zijgevel een afgeronde druivenserre. Interieur. Afbeelding van de zogenaamde "Witte Molen" - eigendom van de gebroeders Veys - in halfreliëf, op de schouwboezem in de huiskamer.
Rechts tegen de achtergevel aanleunend, koets- en stalgebouw van negen traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nokrichting loodrecht op het huis, blauwgeglazuurde Vlaamse pannen) voorzien van houten dakvenster met windborden. Verankerde rode baksteenbouw, geritmeerd door middel van geel bakstenen korfbogen rustend op pilasters met sokkel en kapiteel. Aangepaste muuropeningen.
Voor de stalvleugel, eclectisch dienstgebouwtje van één bouwlaag bestaande uit twee parallel gelegen vleugels onder zadeldak (nokrichting parallel aan het huis, mechanische pannen), onderling verbonden door haakse tussenbouw onder dito dak (nokrichting loodrecht op het huis). Rode baksteenbouw met horizontale banden van gele bakstenen. Aflijnende overhoekse en rechte muizentand. Rechthoekige muuropeningen: licht verdiepte kozijnen in getoogde omlijsting met strekse latei en geel bakstenen platte laag.