Gelegen langs de Poperingseweg, huisnummer 322, op circa 800 meter ten westen van de kerk van Vlamertinge. Op circa 100 meter ten noorden van deze begraafplaats ligt 'Hop Store Cemetery'.

Historische achtergrond

In en rond Vlamertinge waren tijdens de oorlog diverse hoofdkwartieren voor artillerie-eenheden gevestigd, evenals medische posten. Het hoppemagazijn ten westen van het dorp lag binnen de 'veilige zone' (buiten het bereik van de vijandelijke artillerie) en fungeerde tijdens de oorlog als medische post. Achter de gebouwen ontstond een kleine begraafplaats in mei 1915, die tot het einde van de oorlog gebruikt zou worden. 58 van de 251 doden behoorden tot de 'Royal Artillery'.

Beschrijving

Bakstenen bouwwerk, bestaande uit twee parallelle, drieëneenhalve bouwlagen tellende vleugels onder zadeldak. Vooraan zijn de opschriften geschilderd: 'V B', 'J G Veys', 'Hopstore, 'Was & Beits'.

Voormalig hopmagazijn, zie geschilderde opschriften "V.B. - J.G. Veys. Houblons - Hophandel" op straatgevel. Lazaret tijdens de Eerste Wereldoorlog. Later gebruikt als opslagruimte voor tabak; op moment van inventarisatie zonder functie.

Typisch hopmagazijn uit de bloeitijd van de Zuidwestvlaamse hopnijverheid, bestaande uit twee parallelle, drieënhalve bouwlaag tellende vleugels onder zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, blauwgeglazuurde Vlaamse pannen). Verankerde, donkere baksteenbouw, gedateerd 1869 in de sluitsteen van de poort. Gebruik van lichtere bakstenen voor vensteromlijstingen en poortstrek. Nieuwere muurpartijen en poortstrek. Nieuwere muurpartijen rechts in voorgevel en in rechter zijgevel, duidend op naoorlogse herstellingen. Straatgevel van vijf traveeën met dubbelhuisopstand. Poortrisaliet. Getoogde muuropeningen in vlakke omlijsting met oren onder betegelde druiplijst: vensters - onder meer blinde in de buitentravee - met houten kruis- en kleine roedeverdeling, beluikt op de begane grond; verdiepte poort met sluitsteen en arduinen schamppalen; aansluitende laadvensters uitlopend op een dakvenster met windkast op gietijzeren voluten. Getoogde deur tussen de linker benedenvensters; leidend naar de paardenstal en achterliggend kantoor. Zijpuntgevels met getoogd bovenvenster; recente schoorsteen tegen linker zijgevel. Soberder, meer gesloten achtergevel; getoogde vensters, evenwel zonder omlijsting.

Interieur. Begane grond. Vlakke, houten overzoldering op gietijzeren zuilen; boven de paardenstal en rechts voorruimte, bakstenen troggewelven op I-balken; centrale houten trap naar de bovenverdieping. Houten bevloering, verdeeld door centrual pad van kasseien. Tweede bouwlaag: vier vuurplaatsen, twee aan elke zijde van het voorgebouw; gekasseide vloer en een zoldering van gespatieerde houten latten (droogzolderfunctie); achtergebouw, zijnde stapelruimte, voorzien van houten vloer en vlakke overzoldering op gietijzeren zuiltjes. Derde bouwlaag met analoge indeling als tweede bouwlaag; asten: lattenvloer en bakstenen troggewelven tussen I-balken met centrale, rechthoekige opening om de hop vanaf de zolder op de droogvloer uit te schudden. Zolder. Analoge indeling; asten: geplaveide vloer met rechthoekige opening; bevestigingssporen van verdwenen hijstoestel ter hoogte van laadvenster; bekapping: schaargebint met dubbel geschoorde makelaar; deels bewaarde stro-isolatie.

Uitrusting. In rechtse voorruimte: grote, gietijzeren handpers van circa 1869, gesigneerd "CH' NOLET. GAND" gebruikt voor het in zakken (balen) persen van de hop, bestemd voor het buitenland; in paardenstal: kleine handpers voor het persen van hopstalen; doorlopend tussen de tweede en derde bouwlaag: grote houten handpers van circa 1869, gebruikt voor het in zakken persen van hop bestemd voor het binnenland. Voorts, verplaatsbaar gietijzeren hijstoestel met katrol.