is aangeduid als beschermde archeologische site Middeleeuwse burcht
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermde archeologische site Middeleeuwse burcht
Deze bescherming was geldig van tot
De burcht van Ninove situeert zich aan de zuidelijke rand van de historische stadskern van Ninove. De site situeert zich vandaag ten zuiden van de Dender, maar ten tijde van de opwerping stroomden er in dit gebied verschillende Denderarmen waarop de mottegrachten aansluiting vonden. De precieze locatie van het voormalig mottekasteel is gekend uit de cartografische bronnen. De tweeledige structuur van de motte met opper-en neerhof is nog herkenbaar op de kaart van Jacob Van Deventer (ca. 1545). De burchtsite zelf en directe omgeving is grotendeels gekarteerd als OB, een kunstmatig bodemtype waarbij de natuurlijke bodem sterk verstoord kan zijn door de aanwezige verharding of bebouwing.
Het mottekasteel in Ninove kan niet los gezien worden van de Dender en de middeleeuwse stadsontwikkeling. Tijdens de middeleeuwen was de Dender nog een kluwen van waterlopen en rivierarmen. De motte bevond zich tussen twee Denderarmen. De heren van Ninove werden na 1056 vazal van de graaf van Vlaanderen en hielden de heerlijkheid Ninove in leen. Zij behoorden in de 11de en 12de eeuw, als stalmeesters van de graaf, tot de absolute Vlaamse topadel. Wellicht al in het derde kwart van de 11de eeuw bouwden ze langs de weg Ninove-Brussel een motte. De motte in Ninove behoort dan ook tot de zogenaamde Dendermottes, een groep mottes waarvan we uit historische bron weten dat ze werden gesticht nadat Rijksvlaanderen in 1049 wordt geannexeerd door de graaf van Vlaanderen. De bouw van de motte in Ninove moet dan ook gezien worden in de verdedigingspolitiek van Boudewijn V, Graaf van Vlaanderen die, bij uitbreiding van het graafschap in oostelijke richting, diverse strategische locaties op de nieuwe grens met het Duitse Rijk liet versterken. De Dendervallei vormde een natuurlijke grenszone tussen beide politieke entiteiten en speelde een belangrijke rol in de verdediging van het graafschap. Wellicht is de vrij grote omvang van de burchtsite ook daardoor te verklaren.
De vroegste vermelding van de burcht van Ninove is van de hand van Galbertus en dateert uit 1134. De vermelding heeft betrekking op de crisis van 1127-1128 in het graafschap Vlaanderen. In dezelfde periode duiken ook de eerste met naam gekende heren van Ninove in historische bronnen op. De motte van Ninove wordt beschouwd als een van de vroegste motteversterkingen in de Denderstreek en bij uitbreiding in Vlaanderen.
Over de ligging van de burcht zijn we perfect ingelicht dankzij cartografische bronnen. De tweeledige structuur van de motte met opper- en neerhof is nog duidelijk herkenbaar op de kaart van Jacob Van Deventer (ca. 1545). Dit is ook de vroegste afbeelding van de burchtsite. Het plan toont de laatmiddeleeuwse situatie na een intensief proces van ‘verstening’ met duidelijk herkenbaar de brede mottegrachten, de ringmuur rond opper- en neerhof, de donjon, talrijke nutsgebouwen en de ‘Kruiskapel’, waar relieken van het Heilig Kruis bewaard werden. Het neerhof is rond tot ovaal met een oppervlakte van 90 bij 90-110 m. Het opperhof had een diameter van ca. 55 m. De grachten rond opper- en neerhof hebben een breedte van 25-30 m. Aan de kant met het Paul de Montplein lijkt de gracht het wijdst. De kaart van Horenbaut (1596) en ook nog de Villaretkaart (1745) tonen nog een ophoging ter hoogte van het opperhof.
In 1996 werden bij een kleinschalig archeologisch noodonderzoek op het Paul De Montplein een aantal archeologische resten aangesneden die ooit deel uitmaakten van het poortgebouw van de burcht. De zware bakstenen fundamenten en het opgaand muurwerk in zandsteen bleken nog opmerkelijk goed bewaard net onder het huidige loopvlak. De vaststellingen in 1996 deden vermoeden dat het terrein van de burcht mogelijk is opgehoogd na de middeleeuwen.
In 2016-2018 werd er en archeologische evaluatie uitgevoerd ter voorbereiding van een beschermingsdossier. Op basis van de uitgevoerde landschappelijk en verkennende boringen, een geofysisch onderzoek en proefsleuven werd duidelijk dat ook ondergronds nog heel wat relicten van het de burcht en het mottekasteel bewaard bleven. Ter hoogte van het mottelichaam is het terrein afgegraven, maar zelfs in de meest verstoorde zone, is er nog een ca. 1 meter dik ophogingspakket aanwezig dat de middeleeuwse lagen en sporen afdekt. Ook onder het Paul de Montplein en in de tuinen van de aangrenzende bewoning werden er nog archeologische resten vastgesteld.
Het proefsleuvenonderzoek uit 2016 van drie proefsleuven maakte het mogelijk de mottegracht langs de noordelijke rand van het neerhof te lokaliseren en te onderzoeken, alsook de mottegracht langs de zuidelijke rand van het opperhof. De mottegracht ter hoogte van het opperhof werd vermoedelijk in de 16de eeuw gedempt en in kader van de ombouw tot ravelijn vervangen door een ontdubbelde smallere die grotendeels het tracé van de oude mottegracht volgt. Het nieuwe grachtensysteem gekend van ondermeer de Atlas der Buurtwegen werd aangesneden op het opperhof. Koolstofdatering van de burchtgracht langs het opperhof lijkt een 11de eeuwse aanleg van de motte te bevestigen. Een opwerping rond het midden van de 11de eeuw in het kader van de annexatie van Rijksvlaanderen is dus zeker mogelijk. De dateringen tonen ook aan dat de mottegracht in deze zone ook tijdens de late middeleeuwen in gebruik blijft wanneer de oorspronkelijke motte wordt uitgebouwd tot ommuurde burcht.
Het landschappelijk booronderzoek bestond uit een boorraai van 10 boringen op een onderlinge afstand van 18 meter. Om meer zicht te krijgen op het verloop en morfologie van de oorspronkelijke mottegrachten en ophoging van opper- en neerhof werd er in 2018 een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd.
Op basis van het EMI-onderzoek kon de grens van de gracht rond de motteheuvel nader worden bepaald. Op basis van zowel de electrische geleidbaarheid als de magnetische gevoeligheid werden diverse sporen en structuren met lokaal afwijkende waarden aangeduid die kunnen geïnterpreteerd worden als archeologische relicten.
Een deel van de middeleeuwse burchtsite is tot op vandaag onbebouwd gebleven. Een deel daarvan is ingericht als recyclagepark. Het vroegere opperhof en het zuidelijk deel van het neerhof zijn is vandaag een stadsbos. De opperhofgracht zit nog ten dele bewaard in het reliëf maar deze werd grond aangepast in de 16de eeuw bij de inrichting van de site als ravelijn. De ophoging van opper- en neerhof is grotendeels verdwenen, mede te danken door de latere evolutie tot burcht en ravelijn binnen de stadsomwalling. De noordelijke zijde van het neerhof, langs het Paul De Montplein, werd overbouwd. Aan de noordzijde is de Burchtdam nog een relict van de oude gracht rond het neerhof. De huidige Burchtstraat is dan weer een relict van de oude verbindingsweg tussen mottekasteel en de middeleeuwse stadskern.
Voor de morfologie van het mottekasteel in Ninove zijn we vooral aangewezen op de historische cartografie. Ook het terreinwerk brengt enige bijkomende informatie maar we wijzen erop dat het vooral om proefonderzoek ging waarbij de ruimtelijke inzichten eerder beperkt bleven. Zo was het ter hoogte van de grachten bijvoorbeeld praktisch niet mogelijk om een volledige doorsnede te onderzoeken. Ook de moeten we erop wijzen dat de leemgronden en ook de recentere sporen van de verschillende historische bouwcampagnes de interpretatie van archeologische sporen bemoeilijkten.
Toch kunnen we concluderen dat het archeologisch bodemarchief nog goed tot zeer goed bewaard is. Zelfs in de meest verstoorde zone, is er nog een ca. 1 meter dik ophogingspakket aanwezig dat de middeleeuwse lagen en sporen afdekt. Ter hoogte van het mottelichaam is het terrein afgegraven. De opgevulde grachten zijn echter nog steeds aanwezig en ter hoogte van het mottelichaam wijzen baksteenrestanten erop dat er nog sporen aanwezig zijn van de 16de-eeuwse verbouwing van de burchtsite tot ravelijn. Ook in de tuinen van de aangrenzende huizen mag er - op basis van de huidige archeologische waarnemingen - van uitgegaan worden dat er zich nog goed bewaarde middeleeuwse sporen van de Ninoofse burcht in de ondergrond bevinden. Ook onder het Paul De Montplein bevinden er zich nog archeologische sporen, in kaart gebracht door middel van geofysisch onderzoek.
De afbakening van de bescherming werd bepaald door de resultaten van het archeologisch waarderingsonderzoek. Elk perceel waarop de aanwezigheid van beschermingswaardig archeologisch erfgoed wordt verwacht werd integraal opgenomen in de afbakening. Deze afbakening is gebaseerd op historisch kaartmateriaal dat nauwkeurig werd gegeorefereerd en vervolgens archeologisch werd afgetoetst op het terrein door middel van boringen en proefsleuven.
Auteurs: Lommelen, Lies; Van den Hove, Peter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Historische stadskern van Ninove
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ninove burcht [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308367 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.