Op het kruispunt van de Dikke Linde en de Landweg staat een kapel gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand, omringd door vier lindebomen. De straatnaam verwijst naar de Dikke Linde die hier volgens een oud volksverhaal vroeger gestaan heeft. Het verhaal gaat dat een boer zijn paarden niet voorbij deze plaats kon krijgen, tot er een Mariabeeldje in de boom gehangen werd. 

In 1850 bouwde Jacob Philipkens op deze locatie een kapel om een belofte in te lossen. De vier lindebomen werden naar verluidt aangeplant door de 'Steegemonken'. Ze zijn allemaal gevorkt op circa 4 m. De twee zuidoostelijke lindes hebben een smallere kruin en stamomtrekken van 221 cm en 241 cm, vermoedelijk ten gevolge van snoei langs de weg. De overige twee lindes zijn dikker met stamomtrekken van 280 cm en 286 cm.

In 1947 werd de kapel met de helft vergroot, weer als gevolg van een belofte, ditmaal door de bevolking gedaan tijdens de oorlogsjaren. De kapel heeft een zeshoekig grondplan. Het dak is opgetrokken in eternit en het kruis in beton. Tijdens de verbouwing werd ook een altaar in rode baksteen opgemetseld. In de kapel staan een beschilderd houten beeld van Maria (met scepter en rozenkrans) en kind (met appel), omringd door bloemenvazen. Het beeld dateert uit de tweede helft van de 19de eeuw en zou gemaakt zijn door een vrome broer. De kapel is afgesloten door een ijzeren smeedhek. Buiten staan nog twee grote zitbanken. Het kapelperkje, dat naast de lindes ook enkele sierplanten bevat, is afgezoomd door een lage haagbeukenhaag.

Het kapelletje wordt bezongen in een meigedicht 'aan de Dikke Linj te Ophoven aan de naober dao...', geschreven door wijlen E.H. Donaat Snijders en zou ook afgebeeld zijn op verschillende schilderijen.