Teksten van Gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308469

Gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden (2009) ()

Het gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden van Kortrijk staat opgesteld op de Grote Markt, tegen de achterzijde van het belfort.

Historische beschrijving

Gedenkteken opgericht voor de omgekomen militairen, gefusilleerde burgers en omgekomen weggevoerden voor verplichte arbeid in de frontstreek (Z.A.B.) van de Eerste Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werden ook de militaire, politieke en burgerlijke slachtoffers van deze nieuwe oorlog met een bijkomende gedenksteen herdacht. In 2006 werden twee gedenkstenen toegevoegd ter herinnering aan alle oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en met opsomming van de namen van de omgekomen militairen.

Kortrijk zou tussen 17 oktober 1914 en 19 oktober 1918 onder Duitse bezetting vallen. De stad lag tijdens de Eerste Wereldoorlog in het zogenaamde 'Etappengebied' van het Duitse 4de Leger en kreeg af te rekenen met geallieerde luchtbombardementen, die slachtoffers maakten onder de burgerbevolking. Tussen de 204 en 288 burgers zouden het leven verloren hebben bij luchtbombardementen en beschietingen. Zes Kortrijkse verzetslieden werden gefusilleerd, evenals 17 leden van de inlichtingendienst 'Pro Patria'. Naar verluidt stierven er tijdens de oorlog 181 militairen uit Kortrijk.

Ook de Tweede Wereldoorlog eiste voor de stad een grote tol aan mensenlevens. Tijdens de Achttiendaagse Veldtocht in mei 1940 zouden er volgens de ene bron 25 Kortrijkzanen sneuvelen, waarvan zes tijdens de Slag aan de Leie. Op de recente gedenksteen staan de namen van 52 militairen vermeld, die tijdens de oorlog omgekomen zijn. Kortrijk werd een 'Feldkommandantur' en vanaf eind 1940 een 'Kreiskommandantur'. Ongeveer 634 burgers, waaronder 184 mensen die er tijdelijk verbleven, kwamen om door beschietingen en luchtbombardementen. Ook een onbekend aantal verzetslieden en politieke gevangenen verloor het leven.

De V.O.S. (Vlaamse Oud-Strijders) had vanaf 1919 bij het stadsbestuur geijverd voor het openen van inschrijvingslijsten voor de oprichting van een oorlogsgedenkteken in Kortrijk. Maar politieke turbulenties – waaronder de socialistische antimilitaristische gedachte, de inval van de oud-strijders in het parlement, de taalstrijd en de gemeenteraadsverkiezingen van 1921 – zouden de oprichting van een oorlogsgedenkteken doorkruisen. Er waren grote meningsverschillen over de aard en plaats van het gedenkteken. Het schepencollege wou aanvankelijk het gedenkteken niet al te groots opvatten: een bescheiden gedenkteken op het Sint-Janskerkhof, de laatste rustplaats van de gesneuvelden, en een gedenkplaat bij het stadhuis zou volgens dit college wel volstaan.

Via brieven, affiches, interpellaties in de gemeenteraad en krantenartikelen werd gepoogd om het stadsbestuur op andere gedachten te brengen. De V.O.S. pleitte onomwonden voor een gedenkteken 'op de schoonste plaats van de stad'. Anderen stelden 'de Casinoplaats', de 'Wapenplaats' (nu Rooseveltplein) of het plein vóór het station voor.

Stadsarchitect Joseph Demeere tekende het gedenkteken uit. Voor het vervaardigen van de sculpturale delen ervan werd een beroep gedaan op beeldhouwer Godfried Devreese, die van Kortrijk afkomstig was maar uitgeweken was naar Schaarbeek. Pas nadat burgemeester Vercruysse de bas-reliëfs van Godfried Devreese gezien had, liet hij op de gemeenteraadszitting van 12 februari 1921 weten dat het misschien toch beter was om het gedenkteken in het stadscentrum te plaatsen, gezien de hoge artistieke waarde ervan.

Begin maart 1923 startte men uiteindelijk met de voorbereidende werken om het gedenkteken tegen de achterzijde van de belforttoren te plaatsen. Het gedenkteken werd onthuld op 15 juli 1923. Het stadscentrum was bij deze gelegenheid feestelijk versierd. Het stadsbestuur had voor deze gelegenheid een tweetalige brochure laten drukken. Bij de plechtigheid waren de volgende personaliteiten aanwezig: Z.K.H. prins Leopold en zijn vleugeladjudant graaf de Meeus, de arrondissementscommissaris Goethals, de provinciegriffier Verougstraeten en burgemeester Vercruysse, die een feestrede uitsprak. Ook de kroonprins en luitenant-kolonel Vandromme (afgevaardigde van de minister van oorlog) namen het woord. Daarnaast waren politieke, geestelijke, rechterlijke, militaire en bestuurlijke autoriteiten aanwezig evenals oud-strijdersverenigingen.

De V.O.S. en de socialisten bleven bij de plechtigheden afwezig. Nochtans had de V.O.S. reeds vanaf 1919 gevraagd om een gedenkteken op te richten. De V.O.S. weigerde nu deel te nemen omwille van het feit dat het stadsbestuur in augustus 1920 geweigerd had om de vlag van de Vlaamse Oud-Strijders, Afdeling Kortrijk, officieel te overhandigen. De socialisten bleven onder meer afwezig omwille van hun zogenaamde 'antimilitaristische gedachte' en omwille van het feit dat enkel de officiële overheden redevoeringen mochten houden.

Op de gedenkmuur zijn op een witmarmeren plaat een buste van Albert I in profiel en 2 bronzen reliëfplaten aangebracht. Op de linkse plaat wordt een afscheidstafereel voorgesteld. De vrouw op het rechterpaneel stelt de 'Stad Kortrijk' voor die hulde brengt aan een gesneuvelde. Voor de gedenkmuur ligt een brullende leeuw.

Devreese realiseerde de bronzen bas-reliëfs voor 50.000 frank, een leeuw in steen van Euville voor 22.000 frank en een witmarmeren plaat van Koning Albert voor 3.000 frank. De uiteindelijke kost voor het volledige gedenkteken kwam uit op bijna 145.000 frank.

De bronzen platen zijn gegoten bij de bronsgieterij 'Fonderie Nationale des Bronzes' uit Sint-Gillis. Deze befaamde bronsgieterij ontving rond de eeuwwisseling werk van de meest prestigieuze artiesten.

In 2006 werden twee steenblokken uit Afrikaans graniet van de hand van de Tieltse kunstenaar Geoffroy de Montpellier d'Annevoie vooraan in het perk geplaatst, in een poging om het oorlogsgedenkteken op te waarderen. De twee stenen werden bewerkt met een brander. Op de vlakken met inscripties werd de steen gepolijst. Het project kostte, inclusief de realisatie, de inscripties, het graniet, het transport en de plaatsing 22.500 euro.

Beschrijving

Binnen een cirkelvormig bloemperk staat een brede muur op een verhoog met vier treden. Deze muur uit witsteen (Euville marbrier) is op metselwerk geplaatst en is opgevat als een vast drieluik met hoekpilasters, verdiepte panelen, een licht verhoogd middendeel en een zwaar geometrisch hoofdgestel. In het middendeel met rechthoekige verdiepte nis met geprofileerde dagkanten is een witmarmeren plaat met de buste van Albert I in profiel aangebracht, op de pilasters twee gestileerde palmtakken in vlakreliëf. In de zijpanelen zijn twee versierde bronzen reliëfplaten aangebracht. Op de linkerkant: de voorstelling van een afscheidstafereel: op de voorgrond trekken twee mannen ten strijde met een vlag in de hand, uitgewuifd onder andere door een geknielde man met een kind in de arm, die met een fel gebaar de weg aanwijst. Op de achtergrond jonge kinderen die elkaar vasthouden en een groep vrouwen die afscheid van elkaar nemen. Op de rechterkant: op de voorgrond ligt een dode soldaat met de armen gespreid, het geweer naast hem, een vrouw met wijde kapmantel en een kind in de arm legt met een majestueus gebaar een lauwerkrans bij de dode; op de achtergrond een landschap met een stralende opkomende zon, een bomenrij en de Broeltorens. Onder de reliëfvoorstellingen loopt een horizontale laurierbladtorus. In het midden van het verhoog ligt een brullende leeuw. Ervoor op de treden ligt een gekroond wapenschild van Kortrijk tegen een achtergrond van gekruiste palmtakken. Voor het gedenkteken in het bloemperk ligt een platte cirkelvormige schijf. Helemaal vooraan in het perk zijn 2 gedenkstenen uit een grijs composietmateriaal aangebracht.

Op het middenpaneel: op de architraaf '– 1914 – DE STAD KORTRIJK AAN HARE ZONEN – 1918 –' uitgehouwen en vergulde letters. Op de marmeren plaat: 'IK BETROUW OP ONZE TOEKOMST/ EEN LAND DAT ZICH VERDEDIGT/ DWINGT IEDERS EERBIED AF/ DAT LAND GAAT NIET TEN ONDER/ ALBERT 4 OOGST 1914'. Op het linkerpaneel: 'SOLDATEN', de namen. Op het rechterpaneel: de namen van de soldaten, 'GEFUSILLEERDEN', de namen, 'WEGGEVOERDEN', de namen. Alle namen zijn alfabetisch gerangschikt. H. 625 x Br. 991 x D. 222 cm (eigenlijke gedenkteken)

Op de steen voor het gedenkteken: 'AAN DE MILITAIRE, POLITIEKE EN BURGERLYKE SLACHTOFFERS VAN DEN OORLOG 1940-1945' met in het midden een zesster.

Vooraan in het plantsoen staan twee stenen uit Afrikaans graniet, bewerkt met een brander. De vlakken met inscripties zijn gepolijst. Op de linkersteen: 'GESNEUVELDE MILITAIREN 1940-1945', gevolgd door de namen in alfabetische volgorde. Op de rechtersteen: ' "WIJ HERDENKEN ALLE SLACHTOFFERS/ DIE IN 1940-1945 VIELEN/ BIJ MILITAIRE ACTIES,/ VERZETSDADEN EN BOMBARDEMENTEN./ WIJ HERINNEREN ONS DE VLUCHTELINGEN,/ DE ONTBERINGEN, DE ANGST,/ DE VERWOESTINGEN, DE DEPORTATIES,/ DE UITROEIINGSKAMPEN/ EN DE VERPLICHTE TEWERKSTELLING./ WIJ KOESTEREN/ DE VREDE EN DE VRIJHEID." '

Uitvoering: Fonderie Natle des Bronzes, St. Gilles-Bruxelles, brons (gesigneerd); G. Devreese, brons (gesigneerd); G. Devreese, marmer (gesigneerd)

H. 625 x Br. 1450 x D. 930 cm (totale afmeting)

  • CELIS M. 2008: Horta, Devreese en het grafmonument Seghers-Berlemont, Epitaaf vzw. Bulletin, XXII.7.
  • DEBRABANDERE P. 1991: Beeldhouwwerken, Kortrijk.
  • DEBRABANDERE P. 1968: Geschiedenis van de beeldhouwkunst te Kortrijk, Kortrijk.
  • ENGELEN – MARX 2006: La sculpture en Belgique à partir de 1830, deel 3, Leuven.
  • GOEMAERE R. 1980: Het oorlogsmonument op de grote markt te Kortrijk, Curtricke, XV.58.
  • JACOBS M. 1996: Zij, die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.
  • MADDENS N. (eindred.) 1990: De geschiedenis van Kortrijk, Tielt.
  • S.N. 1996: Lexicon van Westvlaamse Beeldende Kunstenaars, deel 5, Brugge.

Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002447, Oorlogsgedenktekens van de beide wereldoorlogen in Vlaanderen – gemeente Kortrijk.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2009: Gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/393620 (geraadpleegd op ).


Oorlogsmonument ()

De zuidoostelijke zijde van de Belforttoren wordt gemarkeerd door het oorlogsgedenkteken van de Eerste Wereldoorlog onthuld op 15 juli 1923. Het monument werd ontworpen door stadsarchitect Joseph Demeere en Godfried Devreese (beeldhouwwerk) en uitgevoerd door Fonderie Nationale des Bronzes, St. Gilles-Bruxelles.


Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Scheir O. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Gedenkteken voor de militaire en burgerlijke doden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/394995 (geraadpleegd op ).