Ontario farm of Backhof was één van de elf locaties aan het front van de Eerste Wereldoorlog waar de Mijnenslag werd uitgevochten. De poel bij de huidige hoeve is mogelijk een restant van de ontploffing van een dieptemijn uit de Eerste Wereldoorlog.
Bij deze hoeve aan het front begonnen de Britten pas laat aan de graafwerken voor de plaatsing van een dieptemijn. Het besluit om Ontario farm op te blazen, volgde eind 1916 nadat de ondertunneling bij de meer zuidelijk gelegen Petite Douve boerderij, nu Bassecour (Armentiersesteenweg 26 in Mesen), door Duitse tegenacties was opgegeven. Als laatste plek aan het front besloten de Britten bij Ontario farm één van de dieptemijnen te plaatsen, die deel zou uitmaken van de elf locaties voor de Mijnenslag.
Na een reeks proefboringen lukte het eind februari 1917 met behulp van stalen segmenten om ten zuiden van de huidige Nieuwkerkestraat in Mesen (nabij Boyle’s Farm) een schacht te steken tot op een diepte van 29m en een tweede tot op 40m. De graafwerkzaamheden werden sterk gehinderd door het drijfzand en de overvloedige wateroverlast. Daardoor kon de mijnlading pas op het laatste nippertje –twee dagen voor de mijnenslag- worden geplaatst.
De Duitsers ondernamen diverse pogingen om de mijn ondergronds te saboteren, maar ook zij kregen met drijfzand af te rekenen. Zoals blijkt uit authentieke oorlogsfoto’s legden zij bij Backhof minstens twee schachten – Gabriël en Gerhard - aan. In tegenstelling met andere locaties aan het front veroorzaakte de Britse dieptemijn nauwelijks een krater. Hij bereikte bijna geen diepte doordat het zand gewoon terug viel, maar zou enkele dagen als een stoofpotje hebben staan door pruttelen.
- Mijnschacht Ontario farm begonnen 28 januari 1917, lading klaar op 5 juni 1917.
- Lading 27215 kg ammonal
- Diepte springlading: 31m
- Galerij lengte: 393 m
Huidige situatie
De poel bij de wederopbouwhoeve -waar tijdens de Eerste Wereldoorlog Ontario farm of Backhof lag- bevindt zich op de locatie waar in 1917 de Britse dieptemijn ontplofte. Terwijl de oorspronkelijke krater een diameter van 61m bereikte, is de huidige poel veel kleiner (18x30m doorsnede). Ook andere eigenschappen waaraan een krater herkenbaar is, zoals de kraterlip, ontbreken hier. Het is onzeker of deze poel een restant is van de oorspronkelijke mijnkrater. In elk geval is het uitzicht ervan zwaar aangetast.
- BARRIE A. 1962: War Undergrond, Londen, 254.
- DELEPIERE A.-M. &1 HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11N3, Brussel - Turnhout.
- S.N. 1918: Der Mineur in Flandern, Oldenburg, 23.
- S.N. 1922: The work of the Royal Engineers in the European War, 1914-19, Chatham.