Kleine tuinwijk uit de jaren 1920, gelegen aan drie, op vermelde straat uitgevende wegels, en doorkruist met smalle paadjes tussen moestuinen. Geen gemeenschapsvoorzieningen, buiten een gezamenlijke armpomp. Arbeiderswoningen: rode baksteenbouw op gepikte plint onder pannen (mechanische) dak; rechthoekige muuropeningen op bakstenen lekdrempels onder strekse latei; reeds meerdere dichtgemetseld; veelal vernieuwd houtwerk. Streekeigen bebouwing te herleiden tot drie typewoningen:

• ééngezinswoning van drie traveeën onder overkragend wolvendak, met haaks aanbouwsel onder lager, overstekend zadeldak tegen de achtergevel; woning met dubbelhuisopstand en opkamer aan achterzijde zie opkamervenster boven kelderopening in zijgevel; overname van regionale bouwelementen als kozijnconstructies, hier evenwel gestandaardiseerd;
• tweegezinswoning samengesteld uit twee dubbelhuizen van drie traveeën onder eenzelfde zadeldak, met aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de zijgevel; spiegelbeeldschema;
• tweegezinswoning samengesteld uit twee enkelhuizen van drie traveeën; voorts idem aan type twee.