De achterin gelegen boerenarbeiderswoning heeft een geïsoleerde ligging ten noorden van de landelijke weg Pullem, in het bocagelandschap in de vallei van de Sassegembeek. Een lange erfoprit tussen de weides leidt naar de woning. Ze is als woning met een rechthoekige plattegrond reeds aangeduid op het Primitief Plan van 1830-1833. Op dat moment was, volgens het kadaster, Charles Minck uit Opbrakel eigenaar. De woning was omgeven door een boomgaard, een (moes)tuin en land. Op de P.C. Poppkaart van circa 1860 was ze opgedeeld als tweewoonst.

Het 19de-eeuwse volume van de vroegere tweewoonst is bewaard. Het is omgeven door een erfperceel (weide) omzoomd door een kaphaag van haagbeuk. De witgeschilderde, verankerde baksteenbouw is gevat onder een pannen zadeldak. De oostelijke langsgevel is opengewerkt door getoogde muuropeningen onder strek en kopse laag. Metalen luikduimen zijn bewaard in het metselwerk. Tegen de zijgevels (puntgevels), aanbouwen onder lessenaarsdak.